Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningselementen
8
9
10
18
17
Nr.
Aanduiding
8
Controlelampje DEFROST
9
Controlelampje TANK FULL
10
Controlelampje TIMER
11
Controlelampje LOW
12
Controlelampje HI
13
Controlelampje OPERATION
14
Toets POWER
15
Toets SPEED
16
Display
17
Toets TIMER
18
Toets HUMIDITY SETTING
Apparaat inschakelen
1. Controleer of het condensreservoir leeg is en goed is
geplaatst. Anders werkt het apparaat niet!
2. Steek de netstekker in een volgens de voorschriften gezekerd
stopcontact.
3. Open de lamellen bij de luchtuitlaat (2).
4. Druk op de toets POWER (14).
5. Druk op de toets SPEED (15), om de gewenste
ventilatorsnelheid te kiezen.
6. Druk op de toets HUMIDITY SETTING (18), om de gewenste
luchtvochtigheid in te stellen.
Luchtvochtigheid instellen
Opmerking:
De gewenste luchtvochtigheid niet hoger instellen dan de actuele
luchtvochtigheid in de opstelruimte.
De luchtvochtigheid kan tussen 20 % en 90 % in 5 %-stappen
worden ingesteld. De ingestelde luchtvochtigheid kan worden
afgelezen op het display (16).
• Druk op de toets HUMIDITY SETTING (18), om de gewenste
luchtvochtigheid in te stellen.
NL
11
12
13
16
15
14
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 128 E
Ventilatorsnelheid instellen
De ventilatorsnelheid kan hoger of lager worden ingesteld.
• Druk op de toets SPEED (15), om de gewenste
ventilatorsnelheid in te stellen.
– Bij een hoog ingestelde ventilatorsnelheid brandt het
controlelampje HI (12).
– Bij een laag ingestelde ventilatorsnelheid brandt het
controlelampje LOW (11).
Bedrijfsmodus continubedrijf
Bij continubedrijf ontvochtigt het apparaat de lucht continu en
onafhankelijk van de vochtigheidsgraad.
Het condens wordt opgevangen in het condensreservoir of apart
afgevoerd.
Voor het separaat afvoeren is een geschikte slang (ø
voldoende groot reservoir of een afvoer voor het opvangen van
het condens nodig.
Start het continubedrijf als volgt:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Verwijder het condensreservoir (7), als u het condens
separaat wilt afvoeren en voer stappen 3. en 4. uit. Wilt u het
condens opvangen in het condensreservoir, ga dan verder
met stap 5.
3. Sluit een geschikte slang (ø
(6) en leidt deze naar een geschikt reservoir voor het
opvangen van het condens.
– Zorg dat het reservoir lager staat dan de slangaansluiting.
– Zorg tijdens het gebruik dat het reservoir voor het
opvangen van het condens niet overstroomt, zodat
waterschade wordt voorkomen.
4. Plaats het condensreservoir (7) weer.
– Zorg daarbij dat de slang niet wordt afgekneld.
5. Druk op de toets HUMIDITY SETTING (18), tot op het display
de indicatie CO verschijnt.
– De luchtontvochtiger werkt nu in continubedrijf.
½
") en een
½
") aan op de slangaansluiting
6
Advertenties
Inhoudsopgave
