Problemen oplossen
188
We adviseren u te controleren of u het probleem aan de hand van de volgende tabel kunt
oplossen voordat u contact opneemt met een servicecentrum.
Probleem
Camera gaat
niet aan
De sluiter
ontspant niet
6
De autofocus
werkt niet
De autofocus
werkt niet
Oorzaak
Batterijen niet geplaatst.
Batterijen zijn niet juist
geplaatst.
Batterijen bijna uitgeput
De diafragmaring van
het objectief staat op een
andere stand dan s.
Flitser wordt opgeladen
Geen vrije ruimte op SD-
geheugenkaart.
Er wordt een opname
gemaakt.
Het onderwerp kan
moeilijk worden
scherpgesteld.
Onderwerp bevindt zich
niet in scherpstelveld.
Onderwerp is te dichtbij.
Scherpstelfunctie is
ingesteld op \.
Scherpstelfunctie is
ingesteld op k
(continu).
De opnamefunctie is
ingesteld op \
(bewegend onderwerp).
Oplossing
Controleer of de batterijen zijn geplaatst. Is dat niet
het geval, plaats de batterijen dan.
Controleer of batterijen correct zijn geplaatst.
Plaats batterijen opnieuw volgens de
poolaanduidingen +- in het batterijcompartiment.
(blz. 25)
Vervang ze door opgeladen batterijen of gebruik de
netvoedingsadapter. (blz. 28)
Zet de diafragmaring op positie s (blz. 133) of
selecteer [2 (toegestaan)] in [Gebruik diafr. ring] in het
menu [A Gebruikersfuncties] (blz. 180).
Wacht tot het opladen gereed is.
Plaats een SD-geheugenkaart met voldoende vrije
ruimte of wis overbodige opnamen. (blz. 29, blz. 73)
Wacht tot opslaan gereed is.
De autofocus kan niet goed scherpstellen op
onderwerpen met een laag contrast (lucht, witte
muren), donkere kleuren, ingewikkelde patronen,
onderwerpen die snel bewegen of landschappen die
door een raam of netpatroon worden gefotografeerd.
Stel scherp op een ander onderwerp op dezelfde
afstand (druk de ontspanknop tot halverwege in), richt
vervolgens op het onderwerp en druk de
ontspanknop helemaal in. Gebruik anders de
handmatige scherpstelling. (blz. 125)
Plaats onderwerp in scherpstelkader in de zoeker. Als
het onderwerp buiten het scherpstelveld valt, richt u
de camera op het onderwerp en vergrendelt u de
scherpstelling (houd de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt). Kader het beeld vervolgens opnieuw uit
en druk de ontspanknop helemaal in.
Neem meer afstand tot het onderwerp en maak een
opname.
Zet de scherpstelfunctieknop op =. (blz. 118)
Stel de Scherpstelfunctie in op l (één opname).
(blz. 122)
Stel de opnamefunctie in op een andere functie dan
\ (bewegend onderwerp). (blz. 47)