1.
Reinig de omgeving van de plaats waar de
filterbus wordt gemonteerd.
2.
Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar
deze wordt gemonteerd.
3.
Smeer schone olie op de pakking van de
filterbus.
4.
Monteer de nieuwe filterbus met de hand
totdat de pakking contact maakt en draai deze
vervolgens nog een halve slag verder.
Het brandstofsysteem
ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de
motor start, indien zich één van de volgende situaties
heeft voorgedaan:
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine
•
De motor is gestopt vanwege een tekort aan
brandstof
•
Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
aan onderdelen van het brandstofsysteem
(bijvoorbeeld: er is een nieuw filter gemonteerd,
de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt
gekregen, enz.)
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen
uiterst ontvlambaar en explosief. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden of
materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een
afgezette of koude motor bijvullen.
Eventueel gemorste brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul
de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot
13 mm van de onderkant van de vulbuis
staat. Dit geeft de brandstof in de tank
ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig
bent en houd de brandstof weg van open
vlammen of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de
dop op zijn plaats blijft.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak en controleer of de brandstoftank
minstens half vol is.
2.
Open de motorkap.
3.
Draai het contactsleuteltje op A
motor te starten.
Opmerking:
brandstof uit de tank, vult het brandstoffilter
en de brandstofslang en leidt de lucht in
de motor. Het kan even duren voordat alle
lucht uit het systeem is verwijderd. De motor
kan onregelmatig aanslaan tot alle lucht is
verdwenen. Als alle lucht is verwijderd en de
motor gelijkmatig loopt, laat u de motor nog
enkele minuten draaien om zeker te zijn dat hij
helemaal luchtvrij is.
Brandstofinjectors
ontluchten
Opmerking:
Deze procedure mag uitsluitend
worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht
met behulp van de normale ontluchtingsprocedures
en de motor niet start; zie
ontluchten (bladz.
38).
1.
Draai de leidingconnector naar spuitstuk Nr. 1
en de houder los
1. Brandstofinjectors
2.
Zet de gashendel op S
3.
Draai het sleuteltje naar de stand S
hoe de brandstof om de connector stroomt.
Opmerking:
4.
Draai het sleuteltje op U
ononderbroken straal brandstof ziet.
5.
Draai de leidingconnector goed vast.
6.
Herhaal stappen
mondstukken.
38
en probeer de
AN
De mechanische pomp zuigt
Het brandstofsysteem
(Figuur
40).
Figuur 40
.
NEL
TART
De motor moet starten.
wanneer u een
IT
1
tot en met
5
bij de andere
g012307
en kijk