3. Reinig de omgeving van de plaats waar de
filterbus wordt gemonteerd.
4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar
deze wordt gemonteerd.
5. Smeer schone olie op de pakking van de
filterbus.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de
pakking contact maakt en draai deze vervolgens
nog een halve slag verder.
7. Draai de aftapplug onder de filterbus vast.
Het brandstofsysteem
ontluchten
U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de
motor start, indien zich één van de volgende situaties
heeft voorgedaan:
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
aan onderdelen van het brandstofsysteem;
bijvoorbeeld er is een nieuw filter gemonteerd,
de waterafscheider heeft een onderhoudsbeurt
gekregen, enz.)
1. Voer de voorbereiding van het onderhoud uit;
zie
Bandenspanning controleren (bladz. 47)
controleer of de brandstoftank minstens halfvol
is.
2. Open de motorkap en zet deze vast met de
steunstang.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjec-
tiepomp open
(Figuur
12 mm.
39) met een sleutel van
1. Ontluchtschroef
4. Draai het contactsleuteltje naar de stand A
De elektrische brandstofpomp begint te werken.
Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar
buiten. Laat het sleuteltje op A
er een volle straal brandstof bij de schroef naar
buiten komt.
5. Zet de ontluchtschroef weer vast en draai het
en
sleuteltje op U
Opmerking:
De motor zou moeten starten wanneer
u deze procedure uitgevoerd hebt. Indien de motor
echter niet start, kan er lucht tussen de injectiepomp
en de injectors zitten; zie
(bladz.
44).
Brandstofinjectors
ontluchten
Opmerking:
worden toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht
met behulp van de normale ontluchtingsprocedures
en de motor niet start; zie
ontluchten (bladz.
1. Draai de leidingconnector naar spuitstuk Nr. 1
en de houder los
44
Figuur 39
AN
.
IT
Brandstofinjectors ontluchten
Deze procedure mag uitsluitend
Het brandstofsysteem
44).
(Figuur
40).
g003993
.
AN
staan totdat