Afdrukrichting
Enveloppen
Gebruik bij het plaatsen van enveloppen het bedieningspaneel en het printerstuurprogramma om
"Envelop" als het papiertype te selecteren en geef de dikte van de enveloppen op. Voor meer
informatie, zie Pag. 43 "Enveloppen afdrukken met Windows (PCL 6/PostScript 3)", Pag. 44
"Enveloppen afdrukken met Windows (PCL 5c)" of Pag. 45 "Enveloppen afdrukken met OS X en
Mac OS".
Aanbevolen enveloppen
Neem contact op met uw lokale dealer voor informatie over aanbevolen enveloppen.
Het formaat van enveloppen dat u kunt plaatsen hangt af van de lade waarin u ze plaatst. Voor
meer informatie, zie Pag. 50 "Specificaties papierformaat".
• Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.
• De duplexfunctie kan niet worden gebruikt in combinatie met enveloppen.
• Strijk kreukels kleiner dan 2 mm naar boven en 0 mm naar beneden glad voordat u de enveloppen
plaatst.
• Voor een betere uitvoerkwaliteit, raden wij u aan om de voorste en achterste invoerzijde op ten
minste 15 mm (0,6 inch) in te stellen en de linker- en rechtermarges op ten minste 10 mm (0,4
inch).
• De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen
verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.
• De afdruksnelheid is bij afdrukken op enveloppen lager dan gewoonlijk.
• Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.
• Controleer of de enveloppen niet vochtig zijn.
Papierlade 1
• Flappen: gesloten
• Onderkant van
enveloppen: naar de
rechterkant van de printer
• Te bedrukken zijde: naar
boven
Enveloppen plaatsen
Handinvoer
• Flappen: gesloten
• Onderkant van
enveloppen: naar de
rechterkant van de printer
• Te bedrukken zijde: naar
beneden
37