2. Papier plaatsen
6.
Ga naar het menu "Feature Sets:" om de volgende instellingen te configureren:
• Paper Type:
Selecteer [Envelop].
7.
Wijzig andere afdrukinstellingen indien nodig.
8.
Start het afdrukken vanuit het venster Afdrukvoorkeuren van de toepassing.
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor nadere informatie over instellingen via het bedieningspaneel, zie
Pag. 49 "De envelopinstellingen configureren in het bedieningspaneel".
• Enveloppen moeten in een specifieke richting worden geplaatst. Voor meer informatie, zie Pag. 36
"Enveloppen plaatsen".
46