Setup-programma
3
Setup-programma
3.1 Naai-instellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen van de bovendraadspanning in het setup-programma hebben invloed op alle steken. De
instelling in het setup-programma blijft na het uitschakelen behouden.
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Naai-instellingen».
> Tik op «Bovendraadspanning instellen».
> Stel de bovendraadspanning in.
Maximale naaisnelheid instellen
Met deze functie kan de maximale snelheid gereduceerd worden.
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Naai-instellingen».
> Tik op «Maximale naaisnelheid».
RPM
> Stel de maximale snelheid in.
Afhechtsteken instellen
Als deze functie is ingeschakeld, worden bij het motiefbegin automatisch 4 afhechtsteken genaaid nadat de
draad is afgesneden.
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Naai-instellingen».
> Schakel de functie voor afhechtsteken bij het motiefbegin in of uit.
Zweefhoogte van de naaivoet instellen
De naaivoet kan, afhankelijk van de stofdikte, op een hoogte van 0 tot max. 7 mm worden ingesteld.
Ingestelde zweefhoogte = stofdikte + gewenste afstand tussen stof en naaivoet in zweefpositie.
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Naai-instellingen».
> Tik op «Toetsen en symbolen programmeren».
> Tik op «Zweefhoogte van naaivoet programmeren».
> Stel de afstand tussen stof en naaivoet in.
49