Draai de knevel (2) naar links tot de aanslag.
Verwijder de vier borgmoeren (13) en de bouten
(11) aan het opzetstuk (12).
Duw de hendel (8) naar beneden en draai deze
samen met het opzetstuk in de gewenste
positie.
Laat de hendel langzaam los.
Plaats de schroeven en borgmoeren.
Draai de schroeven met een aandraaimoment
van 22 Nm kruislings aan.
14
Apparaat aansluiten
GEVAAR
Een verkeerd aangesloten apparaat kan
dodelijke ongevallen of ernstig letsel tot
gevolg hebben.
Zorg ervoor dat het apparaat alleen
door vakpersoneel wordt aangesloten
op de leiding.
Zorg ervoor dat de stroomrichting in
de leiding overeenkomt met de pijl van
de doorstromingsrichting op het
apparaat.
Zorg ervoor dat tijdens de inbouw en
bediening geen leidingaansluitlasten
(krachten en draaimomenten) op de
behuizing inwerken.
Het vakpersoneel moet kennis en ervaring hebben
met het maken van leidingverbindingen met het
desbetreffende aansluittype.
Opgelet!
Schade aan het apparaat bij te zwak
gedimensioneerde aansluitingen.
Waarborg, dat de aansluitingen
voldoende stabiel zijn, om het gewicht
van het apparaat en de tijdens bedrijf
te verwachten krachten op te vangen.
Volg onderstaande instructies op bij de
verschillende inbouwstanden:
Monteer het apparaat bij voorkeur horizontaal
met staande spindel.
Ondersteun de membraanaandrijving bij
inbouwstand met schuine of liggende spindel
bouwzijdig.
Bevestig de hendelverlenging bij PA 110 parallel
aan de klepas, wanneer de klep in een
loodrecht naar beneden voerende leiding wordt
ingebouwd.
Verifieer dat de leidinglengte tussen stoomketel
en het apparaat maximaal twee meter bedraagt.