344
5-1. MOBILITEIT
Starthulp
Algemeen
Als de accu ontladen is, kan de
motor met behulp van twee startka-
bels worden gestart via de accu
van een andere auto. Gebruik
alleen startkabels met volledig
geïsoleerde klemmen.
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Door onder spanning staande onder-
delen aan te raken kunt u een elektri-
sche schok krijgen. Er bestaat een
kans op (ernstig) letsel. Raak geen
onderdelen aan die onder spanning
zouden kunnen staan.
WAARSCHUWING
In de verkeerde volgorde aansluiten
van de startkabels kan vonken ver-
oorzaken. Er bestaat een kans op let-
sel. Houd u aan de juiste volgorde bij
het aansluiten.
OPMERKING
Contact tussen de carrosserieën van
de twee auto's kan leiden tot kortslui-
ting tijdens de hulpstart. Er bestaat
een kans op schade. Zorg ervoor dat
de carrosserieën geen contact
maken.
Voorbereidingen
1
Controleer of de accu in de
andere auto 12 volt aangeeft.
Informatie over de spanning
wordt aangegeven op de accu.
2
Schakel de motor van de andere
auto uit.
3
Schakel alle elektrische verbrui-
kers in beide auto's uit.
Starthulpaansluitingen
De starthulpaansluiting in de motor-
ruimte dient als pluspool van de
accu.
Open het kapje van de starthul-
paansluiting.
Een speciale aansluiting op de car-
rosserie dient als minpool van de
accu.
Aansluiten van de kabels
Schakel vóór het starten alle onno-
dige elektrische verbruikers, bijvoor-
beeld de radio, van beide auto's uit.
1
Open het kapje van de starthul-
paansluiting.