Koplamp grootlicht en dimlicht
Druk de hendelschakelaar weg van het stuurwiel om de
koplampen van dimlicht naar grootlicht te schakelen. Trek de
bedieningshendel naar het stuurwiel toe om het dimlicht weer
in te schakelen.
Dagrijverlichting
De dagrijverlichting maakt de voorkant van uw voertuig
overdag
beter
zichtbaar
Als uw voertuig is uitgerust met dagrijverlichting, gaat de
dagrijverlichting aan wanneer de contactschakelaar in de stand
"ON" (AAN) wordt gezet. Het dimlicht, de achterlichten, de
positielichten en de andere lampen gaan niet aan wanneer de
dagrijverlichting brandt. Wanneer de contactschakelaar in de
stand "OFF" (UIT) wordt gedraaid, gaat de dagrijverlichting uit.
De dagrijverlichting voldoet aan ECE R87.
30
Voordat u gaat rijden
voor
andere
weggebruikers.
Ruitenwisser- en sproeierhendel
Ruitenwisser en sproeier
Zet de hendel in de gewenste stand.
Positie 1 -
: intervalstand ruitenwisser.
Positie 2 - LO: lage wissnelheid.
Positie 3 - HI: hoge wissnelheid.
Positie 4 - "OFF" (UIT): wisser uitgeschakeld.
Positie 5 -
: één keer wissen.