6
Meetmethode
1
2
Breng het referentieoppervlak van de voet in nauw contact met het
1
werkstuk.
Verplaats de staaf totdat het meetvlak contact maakt.
2
Terwijl het werkstuk in nauw contact staat, leest u de hoofdschaal en de
3
meetklok af.
•
Breng het meetvlak loodrecht op het werkstuk in contact.
•
De strakhei van de kroonrotatie
kan worden aangepast door de
afstellingsschroef voor de kroonstrakheid
op de achterkant van de meetklok
met een kruiskopschroevendraaier te
draaien. De schroef kan tot twee slagen
worden gedraaid.
- : losser
+ : strakker
① :
Afstellingsschroef strakheid kroon
7
Meetresultaten aflezen
De meetwaarde (C) wordt verkregen door de hoofdschaalwaarde (A) en de
meetklookwaarde (B) op te tellen.
De interval van de hoofdschaalverdeling is 10 mm. Posities binnen de intervallen
worden afgelezen met de schaalverdeling van de meetklok.
De resolutie (intervalwaarde schaalverdeling meetklok) wordt weergegeven aan de
binnenkant van de schaalverdeling (0,05 mm).
Lees de hoofdschaal (A) af met de afleesrand van de hoofdschaal.
1
Het hoofdschaalinterval is 10 mm. Posities binnen de intervallen worden
afgelezen met de schaalverdeling van de meetklok.
A = 30 mm
1
Lees de meetklok af.
2
De meetklok geeft 5 mm per rotatie aan. Daarom is de hoofdschaalinterval
van 10 mm gelijk aan twee rotaties. De eerste rotatie wordt gelezen met de
buitennummers en de tweede met de binnennummers (bovenstaand voorbeeld:
2e rotatie = 8 mm). B = 8 mm + 0,05 mm x 2 = 8,1 mm
Tel de hoofdschaal- en Noniuswaarden bij elkaar op voor de meetwaarde (C).
3
C = A + B = 30 mm + 8,1 mm = 38,1 mm
4
A
0
5
0.5
0.5
4
6 1
9
4
0
5
0
6
0
0.05mm
0.5
0.5
SHOCK PROOF
8
505-633-50
7
3
MADE IN JAPAN
2
B
0.5
Nr. 99MAC001N