Inhoudsopgave
Advertenties
De kanalen configureren
Een effectpatch opslaan (Patch Write)
Hier leest u hoe u de effectpatches die u bewerkt als gebruikerspatches kunt opslaan.
1 .
Tik in het bewerkingsscherm van de effectpatch op
<
> (schrijfknop).
Het PATCH WRITE-scherm verschijnt.
2 .
Tik op <NAME> om een patchnaam in te voeren.
¹ Deze stap is niet nodig als u de patchnaam niet hoeft te wijzigen.
3 .
Tik op <ENTER> wanneer u klaar bent met het
invoeren van de patchnaam.
4 .
Selecteer in het "TO"-vak de gebruikerspatch waarin
u de effectpatch wilt opslaan.
¹ U hoeft dit niet te doen als u de huidig geselecteerde gebruikerspatch
wilt overschrijven.
5 .
Tik op <WRITE>.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
* Als u wilt annuleren, tik dan op de <NO>-knop.
6 .
Tik op <YES>.
De gebruikerspatch wordt opgeslagen.
* Schakel het apparaat niet uit wanneer het bericht "EXECUTING... "
wordt weergegeven.
18
Lijst met "Patch Write"-functies
U kunt de volgende functies in het PATCH WRITE-scherm
gebruiken. Tik op het scherm om een functie te selecteren.
Functie
Beschrijving
WRITE
Slaat de door u gemaakte gebruikerspatch op.
U kunt de posities van twee gebruikersgeheugens
verwisselen.
EXCHANGE
Tik op <EXCH> en dan op <YES> om de patches te
verwisselen.
U kunt een gebruikerspatch in elke positie van de
gebruikerspatches plaatsen.
Als u bijvoorbeeld geheugen U001 invoegt bij U010,
worden geheugen U010 en de daaropvolgende
INSERT
geheugens met één achteruit geschoven (opnieuw
genummerd). (Geheugen U010 wordt U011.)
Tik op <INSERT> en dan <YES> om de patches in te
voegen.
U kunt elk effect in een effectpatch herstellen
(initialiseren) naar de standaardinstellingen.
Dit is handig als u vanaf het begin een effectpatch
INITIALIZE
wilt creëren.
Tik op <INIT> en dan <YES> om de patches te
initialiseren.
* Schakel het apparaat niet uit wanneer het bericht "EXECUTING... "
wordt weergegeven.
Advertenties
Inhoudsopgave
