Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Een trefstaaforgeltoon
selecteren
1.
Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst en maak een notitie van het toonnummer.
2.
Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
• Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon.
1
D
a r
1
Toonnummer
2
Toonnaam
3.
Gebruik de cijfertoetsen om het driecijferige
toonnummer in te voeren voor de toon die u wilt
selecteren.
• Voer altijd alle drie cijfers in voor het toonnummer, inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
•
één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–]
toetsen te drukken
.
Een trekstaaforgeltoon
bewerken
1.
Selecteer de trekstaaforgeltoon (000 tot en met
049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
2.
Gebruik de [
] en [
selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon te
verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Voorbeeld:
Selecteren van de "Ft16'" parameter
1
F
1 t
1
Parameterinstelling
2
Parameternaam
D-20
2
w a r 1
b
] CURSOR toetsen om het
2
6 '
• In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de
[
] en [
] CURSOR toetsen gebruiken om door de
instellingen heen te gaan. Zie "Parameter details" op
pagina D-21 voor nadere informatie.
• Terwijl het "More?" (meer?) scherm zich op de display
bevindt, kunt u doorgaan naar de synthesizer en DSP
effect bewerkingsschermen door te drukken op de [
CURSOR toets of op de [ + ] toets.
3.
Gebruik de [
] en [
[+] en [–] toetsen om de instelling van de
momenteel aangegeven parameter te veranderen.
• U kunt een parameterinstelling ook veranderen door
een waarde in te voeren m.b.v. de cijfertoetsen.
• U kunt de veranderingen in een toon bemerken door
noten op het keyboard te spelen terwijl u de
parameterinstellingen aan het instellen bent.
• Wanneer een andere toon geselecteerd wordt nadat u de
parameters bewerkt heeft, zullen de parameterinstellingen
vervangen worden door die van de nieuw geselecteerde
toon.
• Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan
één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de
trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen,
diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere
kanalen.
• Zie "Het opslaan van een bewerkte trekstaaforgeltoon" op
pagina D-22 voor informatie over het opslaan van uw
bewerkingen.
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van de
trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (niet-trekstaaf) tonen, kunt u de
synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de
trekstaaforgel tonen bewerken Zie "Trekstaaforgel
bedieningsvolgorde" op pagina D-19.
1.
Gebruik de [
] en [
"More?" (meer?) display te verkrijgen en druk
vervolgens op de [
• Hierdoor wordt de synthesizerfunctie ingeschakeld,
hetgeen wordt aangegeven door de aanwijzer naast
SYNTH in het displayscherm.
• Voer voor de rest van deze procedure de stappen uit
te beginnen met stap 3 onder "Creëren van een
gebruikerstoon" op pagina D-43.
] CURSOR toetsen of de
] CURSOR toetsen om de
] CURSOR toets.
707A-D-022A
]