Algemene informatie
Programmering met TAPPS2
Principeschema van een functiemodule
In de module 41 verschillende functies beschikbaar.
Aan iedere functie worden ingangsvariabelen toegewezen. Via de ingangsvariabelen van de functie
ontvangt de module alle voor het interne proces benodigde gegevens.
Iedere functie kan via de „Vrijgave" geactiveerd of gedeactiveerd worden.
In de functie worden met behulp van de gegevens en parameterinstellingen de beslissingen en
gewenste waardes berekend en als uitgangsvariabelen ter beschikking gesteld.
Een functie kan in het totale systeem daarom alleen dan opgaven uitvoeren, als deze met zijn in- en
uitgangsvariabelen met andere delen van het systeem (ingangen, uitgangen, andere functies, netwerk)
is verbonden.
De beschrijving van de enkele functies is op basis van de displayweergave bij toegang via de
UVR16x2 of CAN-Monitor CAN-MTx2.
5