Als de aflezing op een andere waarde geblokkeerd blijft:
Mogelijke oorzaken
1.
2.
7.3
Procedure voor het beoordelen van de goede werking van de
geleidbaarheidselektrode
Kan gebruikt worden om de problemen bij te lage geleidbaarheid, te hoge geleidbaarheid, op 0
geblokkeerde geleidbaarheidswaarde, en/of geleidbaarheid geblokkeerd op een andere waarde dan nul op
te lossen.
Probeer eerst de elektrode te reinigen (zie Sectie 6.1).
Om na te gaan of de elektrode of de controller defect zijn, doorloopt u het zelftestmenu, zoals beschreven
in sectie 5.2. Op het display zou een waarde van 1000 ± 20 µS/cm te lezen moeten zijn als de
elektrodekabel 3 m lang is. Als de kabel werd verlengd, zal de zelftestwaarde met 1 zakken voor elke
extra 30 cm kabel. Bij voorbeeld, als de kabel met 30 m werd verlengd, moet de zelftest een waarde van
900 ± 20 opleveren. Dit geeft aan dat de controller OK is en dat het probleem in de sonde of in de
verbindingen ervan ligt. Als de afgelezen geleidbaarheid niet binnen dit bereik valt, ontkoppel dan de
elektrodedraad van de controller en voer de zelftest nog eens uit. Als de aflezing geen 1000 ± 20 is,
breng dan de regelmodule binnen ter herstelling. Als de zelftest nu OK is, ligt het probleem in de
elektrode.
Om de elektrode te controleren, controleert u de aansluiting van de elektrode met de aansluitstrip (zie
Figuur 3). Zorg ervoor dat de juiste kleuren naar de juiste aansluitklemmen lopen en dat de schroeven
goed vastgedraaid zijn. Zet het toestel weer onder spanning en controleer of de geleidbaarheid weer
normaal is geworden. Indien niet, vervang dan de elektrode.
Vuile of defecte elektrode
Stagnerend monster
Correctieve actie
Controleer de elektrode (zie Sectie 7.3).
Controleer het systeem op
voldoende debiet.
38