11.3 Onderhoud motor
Waarschuwing:
Draaiende motoren stoten koolmonoxide uit, een reukloos en kleurloos gifgas.
Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwvallen of de dood ver-
oorzaken.
Start de motor buitenshuis.
Start de motor NIET in een afgesloten ruimte, zelfs niet met open ramen en deuren.
11.3.1 Controle van het oliepeil van de motor + bijvullen
Een gebrek aan motorolie zal de motor onherroepelijk beschadigen. Voer bijgevolg met regel-
maat een controle uit.
Let op:
het bijvullen van olie dient precies te gebeuren, een teveel aan motorolie in het
carter is niet bevorderlijk voor de prestatie en levensduur van de motor.
• De olie wordt voorzichtig bijgevuld. Peil tussentijds eens, om te zien of het gewenste niveau
reeds bereikt is.
• Maak enkel gebruik van de aanbevolen olie (lees"16.1 Smeermiddelen en de brandstof" op
pagina 80).
• Als de motor weer is opgevuld steek dan de peilstok terug in, en draai de vuldop stevig vast.
50
• Plaats de machine op een vlakke ondergrond zodat de motorplaat
mooi horizontaal staat.
• Schakel de motor uit en trek de contactsleutel uit.
• Neem een proper doek bij de hand.
• Trek de peilstok (1) uit en reinig met vod (de olieaanduiding bij de
eerste meting is niet steeds correct). Breng de peilstok daarom terug
aan en trek hem weer uit. Het olieniveau moet het "F"(Full) merkteken
raken.
• Is dit niet het geval, olie bijvullen (Opgepast: niet over-vullen).
• Voor het bijvullen van de olie, reinig de omgeving van de vuldop (2).
• Open de vuldop en trek de peilstok uit zodat er ventilatie mogelijk is
in het carter.