Hoofdstuk 13
Oplossing 6: Stel het toestel opnieuw in
Oplossing: Schakel het toestel uit en haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Sluit het netsnoer weer aan en druk op de knop On (Aan) om het toestel
in te schakelen.
Het apparaat herstellen
1.
Verwijder al het papier dat in de invoerlade zit.
2.
Controleer of het product is ingeschakeld en verwijder de USB-kabel aan de
achterzijde van het apparaat.
3.
Open het vak met de printcartridge.
De wagen met printcartridges moet geheel naar de rechterkant van de printer
bewegen.
4.
Verwijder de printcartridges en hou ze zorgvuldig opzij.
5.
Sluit het vak met de pritncartridges.
6.
Koppel het netsnoer los van het apparaat en wacht 60 seconden.
7.
Sluit het netsnoer weer aan op het apparaat.
8.
Schakel de printer in door op de knop On (Aan) te drukken.
9.
Open het vak met de printcartridge.
De wagen met printcartridges moet geheel naar de rechterkant van de printer
bewegen.
10.
Plaats de printcartridges opnieuw in de juiste sleuven.
11.
Sluit het vak met de printcartridge.
12.
Plaats papier in de invoerlade.
13.
Druk desgewenst een kalibratiepagina af en scan deze.
Oorzaak: Er is een fout opgetreden en het apparaat moest opnieuw worden
opgestart.
210
Probleemoplossing