D
C
IGITAL
ONTROL
Lokalisatiemodus
Als de ontvanger een signaal van een zender detecteert, dan biedt het scherm
Lokaliseren in real-time gegevens over de locatie, temperatuur, verticale hoek, rol,
vloeistofdruk (als er een vloeistofdrukoverbrenger wordt gebruikt) en signaalsterkte
van de zender.
Uitschakelen
Selecteer Uitschakelen in het hoofdmenu om de zender uit te schakelen. De ontvanger wordt na 15 minuten
inactiviteit automatisch uitgeschakeld, of na 30 minuten in de modus Target Steering.
Mag ik het apparaat uitschakelen door de batterij te verwijderen?
Ja, uw Falcon kan dit aan.
Kalibratie en AGR
Gebruik het menu Kalibrering om de ontvanger met een zender te kalibreren en om het Bovengronds bereik
te controleren (AGR). Voor het eerste gebruik en voordat een andere zender, ontvanger, boorkop of
geoptimaliseerd zenderband wordt gebruikt, is kalibrering vereist. Bij het schakelen tussen banden op een
zender die al is gekoppeld en gekalibreerd, moet er niet worden gekalibreerd.
Elke band afzonderlijk kalibreren
Als u een geoptimaliseerde band selecteert die nog niet gekalibreerd is, dan verschijnt
rolindicator. Kalibreer en controleer voor elke taak het Bovengronds bereik afzonderlijk voor
elke geoptimaliseerde frequentieband. Kalibratie heeft een invloed op de diepte, maar niet op rol
/ verticale hoek.
14
I
NCORPORATED
Lokalisatieschermen
Pagina 38
in de
DigiTrak Falcon F5 ® Handleiding