K-r_OPM_DUT.book Page 186 Wednesday, September 29, 2010 11:15 AM
Afstand en diafragma bij gebruik
186
van de ingebouwde flitser
Wanneer u opnamen maakt met de flitser, moeten richtgetal, diafragma
en afstand op elkaar zijn afgestemd om een juiste belichting te verkrijgen.
Bereken de opnamecondities en pas deze aan wanneer de flitsintensiteit
onvoldoende is.
Gevoeligheid
ISO 100 *1
ISO 200
ISO 400
ISO 800
ISO 1600
*1 Deze waarde kan worden gebruikt wanneer [3. Uitgebreide gevoeligheid] in het menu
[A Pers.instelling 1] ingesteld is op [Aan].
5
Berekenen van de opnameafstand op basis
van de diafragmawaarde
Met de volgende formule berekent u de flitsafstand voor
diafragmawaarden.
Maximale flitsafstand L1 = richtgetal ÷ diafragmawaarde
Minimale flitsafstand L2 = Maximale flitsafstand ÷ 5 *
Voorbeeld)
Wanneer de gevoeligheid ISO 200 en de diafragmawaarde F4.0 is
L1 = 16 ÷ 4,0 = ca. 4 (m)
L2 = 4 ÷ 5 = ca. 0,8 (m)
De flitser kan dus worden gebruikt op een afstand van ca. 0,8 tot 4 m.
De ingebouwde flitser in deze camera kan echter niet worden gebruikt
wanneer de afstand 0,7 meter of minder is. Gebruik van de flitser binnen
deze afstand veroorzaakt vignettering in de hoeken van de opname,
een onevenwichtige lichtverdeling en mogelijk overbelichting.
Richtgetal
ingebouwde flitser
Ca. 12
Ca. 16
Ca. 24
Ca. 32
Ca. 48
* De waarde 5 in de bovenstaande formule is een vaste
waarde die alleen geldt bij gebruik van de ingebouwde flitser.
Gevoeligheid
ingebouwde flitser
ISO 3200
Ca. 64
ISO 6400
Ca. 96
ISO 12800 *1
Ca. 128
ISO 25600 *1
Ca. 192
Richtgetal