13
BELANGRIJK!
Indien nodig kan ook een veiligheidsschakelaar van de kabel van max. 16 A wor-
den gebruikt voor de zekering. In het noodstroombedrijf kan maximaal 13 A wor-
den geleverd. Als de omvormer met een veiligheidsschakelaar van de kabel van
max. 16 A is gezekerd, is er geen extra veiligheidsschakelaar van de kabel nodig.
De lekstroomveiligheidsschakelaar en de veiligheidsschakelaar van de kabel moe-
ten in overeenstemming met de nationale voorschriften worden uitgevoerd.
14
15
152
Strip 12 mm van de afzonderlijke gelei-
ders.
De kabeldoorsnede moet worden geko-
zen in overeenstemming met de speci-
ficaties voor de betreffende vermo-
genscategorie van de omvormer (zie
het hoofdstuk
Toegestane kabels voor
de elektrische aansluiting
54).
De lekstroomveiligheidsschakelaar en
de veiligheidsschakelaar van de kabel
moeten in overeenstemming met de
nationale voorschriften worden uitge-
voerd.
Voer de fasegeleider/neutrale draad
door de ferrietkern. Bevestig de rand-
aarde op de eerste ingang van de aard-
elektrodeklem met een schroeven-
draaier (TX20) en een aanhaalmoment
van 1,8 - 2 Nm.
BELANGRIJK!
De randaardes mogen niet door de fer-
rietkern worden geleid en moeten op
een bewegingslus worden aangesloten,
zodat de randaardes als laatste wor-
den losgekoppeld als de kabelschroef-
verbindingen uitvallen.
Sluit de gestripte fasegeleider/neutrale
draad aan op de voorziene aansluit-
klemmen.
op pagina