■
Controleer alle kabels. Zijn ze correct en stevig aangesloten? Losse
kabels kunnen signaalfouten veroorzaken.
■
Controleer alle verbindingskabels op losse draden en alle connectoren
op losse pinnen.
■
Controleer of de diskette correct in het station is geplaatst en of het
schrijfbeveiligingsschuifje van de diskette in de juiste stand is gezet.
Maak notities van uw waarnemingen in een permanent foutenlogboek.
Hierdoor kunt u gemakkelijker aan uw leverancier uitleggen wat de
problemen zijn. Als een probleem zich nogmaals voordoet, kunt u het
probleem aan de hand van dit logboek sneller identificeren.
Het probleem analyseren
Soms geeft het systeem aanwijzingen aan de hand waarvan u kunt
bepalen wat er aan de hand is. Stel uzelf bij het oplossen van problemen
de volgende vragen:
■
Welk deel van het systeem werkt niet naar behoren: toetsenbord,
optisch station, vaste schijf, printer, beeldscherm? De symptomen die u
waarneemt, geven aan om welk apparaat het gaat.
■
Is het besturingssysteem correct geconfigureerd? Controleer de
configuratie-opties.
■
Wat is er op het beeldscherm te zien? Zijn er berichten, of tekens in
willekeurige volgorde? Maak een afdruk van het scherm als er een
printer is aangesloten. Zoek de berichten op in de documentatie bij de
software en het besturingssysteem. Controleer of alle kabels correct
zijn aangesloten en goed vastzitten. Losse kabels kunnen foutieve of
onderbroken signalen veroorzaken.
■
Branden er indicatielampjes? Welke? Welke kleur hebben ze? Branden
ze ononderbroken of knipperen ze? Noteer wat u ziet.
Registreer uw waarnemingen, zodat u ze aan uw leverancier kunt
beschrijven.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
9-2