Onderhoud
ning en op de onderbak van de motor
(als er daar zijn)uit om te controleren of
ze allemaal werken.
3.
Kantel de buitenboordmotor naar om-
hoog en controleer of de kantelstang en
de trim stangen volledig uitgetrokken
zijn.
3
1. Kantelstang
2. Kantelsteunhendel
3. Trimstangen
4.
Gebruik de kantelsteunhendel om de
motor in de opwaartse stand te vergren-
delen. Activeer even de neerkantelscha-
kelaar om ervoor te zorgen dat de motor
wordt ondersteund door de kantelsteun-
hendel.
1. Kantelsteunhendel
5.
Controleer of de kantelstang en de trim-
stangen geen sporen van roest of ande-
63
6.
2
1
7.
ZMU01940
8.
1
NOTA:
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als er iets ab-
normaal verloopt.
DMU29171
De propeller controleren
ZMU04935
DWM00321
U kan ernstig gewond raken als de motor
per ongeluk start wanneer u in de buurt
re gebreken vertonen.
Activeer de neerkantelschakelaar tot de
trimstangen helemaal in de cilinders zit-
ten.
Activeer de optrimschakelaar tot de kan-
telstang volledig is uitgetrokken. Ont-
grendel de kantelsteunhendel.
Kantel de buitenboordmotor naar bene-
den. Ga na of de kantelstang en de trim-
stangen probleemloos werken.
WAARSCHUWING
ZMU01941
ZMU04936