18.1 Werkwijze voor de controle van de pan
1.
Plaats de pan bij kamertemperatuur en met ca.
200 ml water in het midden op die kookzone, waar-
van de diameter het best bij de diameter van de bo-
dem van de pan past.
2.
Roep de basisinstellingen op en kies .
3.
Het instelgebied aanraken. In de kookzone knippert
de indicatie .
a De functie is geactiveerd.
a Na 20 seconden verschijnt het resultaat op het
kookzonedisplay.
19 Functie PowerManager
Met de functie PowerManager configureert u het totale
vermogen van de kookplaat.
De kookplaat is in de fabriek vooringesteld. Met deze
functie configureert u de instellingen volgens de eisen
voor een elektrische installatie.
Om deze instelwaarde niet te overschrijden, verdeelt de
kookplaat het beschikbare vermogen automatisch over
de ingeschakelde kookzones,aangepast aan de be-
hoefte.
Zolang de functie PowerManager is geactiveerd, kan
het vermogen van een kookzone tijdelijk onder de nor-
male waarde vallen. Om deze instelwaarde niet te over-
20 De Bediening in essentie
20.1 Inschakelen van het apparaat
▶
De functiekeuzeknop op een stand buiten de
nulstand draaien.
a Het apparaat is ingeschakeld.
20.2 Apparaat uitschakelen
▶
De functiekeuzeknop op de nulstand draaien.
a Het apparaat is uitgeschakeld.
20.3 Verwarmingsmethoden en temperatuur
1.
Met de functiekeuzeknop de verwarmingsmethode
instellen.
2.
Met de temperatuurkeuzeknop de temperatuur of
grillstand instellen.
a Na enkele seconden begint het apparaat op te war-
men.
Opmerking: Is de gebruikte kookzone veel kleiner dan
de diameter van de pan, dan zal waarschijnlijk alleen
het midden van de pan warm worden en valt het resul-
taat mogelijk niet optimaal of naar tevredenheid uit.
18.2 Resultaat controleren
In de volgende tabel kunt u het resultaat van de kwali-
teit en snelheid van het kookproces controleren:
Resultaat
De pan is voor de kookzone niet ge-
schikt en wordt daarom niet opge-
1
warmd.
De pan warmt langzamer op dan ver-
wacht en het kookproces verloopt niet
optimaal.
De pan wordt goed warm en het kook-
proces is in orde.
1
Wanneer een kleinere kookzone aanwezig is, het
kookgerei op deze kookzone testen.
Raak om deze functie te activeren het instelbereik aan.
schrijden, verdeelt de kookplaat het beschikbare ver-
mogen automatisch aangepast aan de behoefte over
de ingeschakelde kookzones . Het apparaat regelt en
kiest de hoogst mogelijke vermogensstand automa-
tisch.
Wanneer de automatische vermogensbegrenzing is ge-
activeerd, reguleert het apparaat zich zelfstandig. Het
blijft echter de gekozen vermogensstand aangeven.
Meer informatie vindt u op .
a Al naar gelang het apparaattype schakelt bij enkele
verwarmingsmethoden en ingestelde temperaturen
vanaf 200°C het snel voorverwarmen
tisch in.
→ "Snel voorverwarmen", Pagina 24
3.
Schakel het apparaat uit wanneer het gerecht klaar
is.
Tips
¡ De meest geschikte verwarmingsmethode voor uw
gerechten vindt u in de beschrijving van de verwar-
mingsmethoden.
¡ U kunt op het apparaat ook de tijdsduur en het ein-
de van de werking instellen.
→ "Tijdfuncties", Pagina 24
Verwarmingsmethode wijzigen
U kunt de verwarmingsmethode altijd wijzigen.
Functie PowerManager nl
1
automa-
23