3.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt weergegeven waar u het
knippunt wilt laten zijn.
Knippen
}
(Ttot-punt knippen)
Knippen
~
(Punt-tot-punt
knippen)
Knippen
¡
(Vanaf-punt knippen)
4.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] "Ja" en druk daarna op [SET] (instellen).
De geselecteerde knipbewerking zal tot voltooiing een aanzienlijke tijd in beslag
nemen. Probeer de camera niet te bedienen todat "Druk... Wachten a.u.b..."
boodschap van het beeldscherm verdwijnt. Merk op dat een knipbewerking een
heel lange tijd in beslag nemen als de film die gemonteerd wordt erg lang is.
LET OP
• Wanneer u een film monteert wordt alleen het resultaat opgeslagen. De
oorspronkelijke film blijft niet behouden. Een montagebewerking kan niet
ongedaan worden gemaakt.
• Er kan geen montage worden uitgevoerd bij een film die korter is dan vijf seconden
is.
• Het bewerken van films die met een ander type camera zijn opgenomen, wordt niet
ondersteund.
• U kunt geen montage uitvoeren bij een film als de hoeveelheid resterende
geheugencapaciteit minder is dan de grootte van het filmbestand waarbij u
montage wilt uitvoeren. Als er niet genoeg geheugen beschikbaar is kunt u
bestanden uitwissen die u niet langer nodig heeft om geheugen vrij te maken.
• Het opdelen van een film in twee films en het plakken van twee verschillende films
tot een enkele film wordt niet ondersteund.
• U kunt een filmmontagebewerking starten terwijl de film die u wilt monteren
weergegeven wordt. Druk op [SET] (instellen) om de weergave te pauzeren en
druk vervolgens op [2] om het menu van montage opties te tonen. Voer montage
uit d.m.v. dezelfde procedures als hierboven beschreven.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
weergegeven waar u het knippunt wilt laten zijn.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
1
weergegeven waar u het knippunt wilt laten zijn.
Selecteer een ander filmbeeld.
2
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
3
weergegeven waar u het tweede knippunt wilt laten
zijn.
Druk op [2] wanneer het filmbeeld wordt
weergegeven waar u het knippunt wilt laten zijn.
109
Andere weergavefuncties (WEERGAVE)