. 1 - 7 beelden per seconden opnemen met flits
1.
Zet de modusdraairegelaar op t (Auto).
2.
Zet de doorlopende sluiter draairegelaar (CS) op ª (Doorl. Sl. met
flits).
3.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de tweede optie van onderen in het
controlepaneel (Doorl. Sl. fps met Flits).
4.
Selecteer d.m.v. [4] en [6] de gewenste
doorlopende sluitersnelheid (Doorl. Sl.) en
druk vervolgens op [SET] (instellen).
De flitseenheid flitst wanneer de doorlopende
sluitertijd tussen 1 en 7 fps is.
• U kunt deze instelling ook veranderen d.m.v. de
bedieningsdraairegelaar.
5.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] het onderste item (Doorl. Sl. met Flits
Beelden).
6.
Selecteer d.m.v. [4] en [6] het aantal
gewenste doorlopende sluiter met flits
beelden en druk vervolgens op [SET]
(instellen).
U kunt één van de volgende waarden selecteren: 3, 5, 10, 15 of 20.
7.
Druk op de sluitertoets om op te nemen.
8.
Als u de sluitertoets ingedrukt houdt, neemt de camera het aantal
beelden op dat u specificeerde. Het opnemen stopt als u de sluitertoets
loslaat voordat het gespecificeerde aantal beelden bereikt is.
9.
Sla de beelden met doorlopende sluiter (pagina 58) op.
LET OP
• Bij het filmen met de doorlopende sluiter met flits kan het voorkomen dat er een
boodschap verschijnt die u vertelt te wachten omdat u de limiet bereikt heeft voor
het flitsen. Dit is ter bescherming van de flitser tegen schade. U kunt de flitser
opnieuw gebruiken nadat de boodschap verdwenen is.
49
Doorlopende sluitertijden
van de flitseenheid
Foto leerprogramma