Statuswaarden van de WLAN-handset
De WLAN-handset kan een van de statuswaarden hebben die worden beschreven in de volgende
tabel.
Gebruikers moeten elk gesprek beëindigen
De gebruiker moet elk gesprek beëindigen met de toets Uitschakelen/
Gesprek beëindigen om systeembronnen vrij te maken en te zorgen dat
de WLAN-handset goed functioneert.
Als dit niet gebeurt, wordt het belsignaal niet weergegeven en mist u
mogelijk belangrijke gesprekken.
Tabel 3 Statuswaarden van de WLAN-handset
Status
Uitgeschakeld
Stand-by
Actief
(van de haak)
Actief (inactief)
BELANGRIJK!
Beschrijving
De handset is uitgeschakeld. De handset is niet geregistreerd bij de gespreksserver.
Doorgaans wordt de handset uitgeschakeld wanneer de gebruiker de toets
Uitschakelen/Gesprek beëindigen ongeveer twee seconden ingedrukt houdt wanneer
de handset stand-by staat.
De accu kan worden opgeladen wanneer de handset is uitgeschakeld.
Dit is de normale status wanneer de handset on line maar inactief is. In de stand-bystatus
kan de gebruiker gesprekken ontvangen met de handset en het menu Gebruikersopties
gebruiken.
Als u andere handelingen wilt uitvoeren, moet de handset actief zijn (van de haak).
In de stand-bystatus wordt minder stroom verbruikt dan in de actieve status (inactief).
De accu kan worden opgeladen wanneer de handset stand-by staat.
Wanneer de handset stand-by staat, wordt het ingestelde toestelnummer weergegeven in
het weergavegebied.
Deze status is vergelijkbaar met een gewone telefoon die van de haak is genomen.
De handset schakelt over naar de actieve status (van de haak) door op Inschakelen/
Gesprek starten te drukken wanneer de handset de status stand-by of actief (inactief)
heeft. In deze status heeft de handset een zacht belsignaal.
Deze status is vergelijkbaar met een gewone telefoon die op de haak ligt. De actieve
status (inactief) wordt op de volgende twee manieren bereikt:
Als een gesprek binnenkomt, terwijl de handset stand-by staat, schakelt deze over naar
de actieve stand (inactief) en wordt er een belsignaal weergegeven.
De gebruiker drukt op FCN en 3 wanneer de handset actief (van de haak) is om het
functiemenu te openen. In deze status wordt geen belsignaal weergegeven wanneer een
gesprek binnenkomt.
In de actieve status (inactief) wordt er ongeveer elke 15 milliseconden een klein pakket
uitgewisseld tussen de handset en het toegangspunt. Hierdoor neemt het stroomverbruik
toe en wordt bovendien bandbreedte gebruikt, met name voor het RF-gedeelte van de
verbinding. Daarom wordt de handset doorgaans niet in de actieve status (inactief)
gehouden behalve in speciale situaties.
Hoofdstuk 2 Overzicht van WLAN-handsets
Gebruikershandleiding WLAN-handset 2210/2211/2212
17