Symptoom
Waarschijnlijke oorzaak/remedie
Er zitten lussen in de bovendraad.
De draadspanning van de bovendraad is laag.
• Nadat u de bovendraad door het gat in de
borduurvoet hebt geregen, trekt u met de hand aan
de draad om de draadspanning te controleren. Als
dit moeilijk te bepalen is, vergelijkt u de spanning
met andere naaldstangen waarbij geen lusvorming
optreedt.
De draadspanning komt niet overeen met de
mate waarin draadspanningsknop is
aangedraaid.
• Als u de draadspanning niet kunt aanpassen,
hebben zich mogelijk draadwas en stof
opgehoopt in de bovenste of middelste
draadgeleiderplaten, waardoor de
draadspanningsgeleiders omhoog komen.
Reinig de draadspanningsgeleiders.
De draad is niet goed ingeregen rond de
bovenste draadspanningsschijven.
• Reinig de bovenste draadspanningsschijf. Rijg de
draad opnieuw in en controleer of de
spanningsschijf draait wanneer u aan de draad trekt.
De kwaliteit van de draad is slecht.
• Probeer te borduren met andere draad. Als het
probleem zich niet meer voordoet nadat de
draad is verwisseld, was de slechte kwaliteit
van de draad de oorzaak van het probleem.
Vervang de draad door draad van goede
kwaliteit.
De machine maakt veel lawaai.
Er kunnen pluisjes rondom de grijper zijn gedraaid. 173
De bovendraad is niet goed ingeregen.
De grijper is beschadigd.
• Vervang de grijper.
Er is onvoldoende olie aangebracht.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken.
De naald staat niet op de juiste positie.
• Druk op de toets om de gewenste in te rijgen
naaldstang te verplaatsen naar de
borduurpositie.
Deze naalden worden niet voor deze machine
aanbevolen.
De naald is niet correct geplaatst.
Het haakje op het automatische
naaldinrijkgmechanisme is verbogen.
Pagina
Waarschijnlijke oorzaak/remedie
De draadspanning is niet goed.
—
De bovendraad is niet goed ingeregen.
De onderdraad is niet goed ingeregen.
De spanning van de onderdraad is niet goed.
Rond de draadspanningsschijf heeft zich stof of
pluis opgehoopt.
De bovendraad komt uit de naald wanneer de
machine begint te borduren.
Als een te kort stuk draad overblijft nadat de
draad is afgeknipt, kan het gebeuren dat de
draad uit de naald komt wanneer de machine
begint te borduren.
• Stel op het instellingenscherm de resterende
draadlengte in op [GROTE LENGTE].
De bovendraad haalt de onderdraad niet wanneer de
175
machine begint te borduren.
De spoel is leeg, de draad kan niet van de spoel
worden afgewonden of het uiteinde van de
onderdraad is te kort.
• Rijg de onderdraad opnieuw in.
De machine stopt en geeft aan dat een draad is
gebroken, terwijl dit niet het geval is.
176
Als de draadbreuksensor in de
draadspanningsschijf van de
draadspanningsknop geen draaddoorvoer
detecteert, zelfs al is de machine aan het
borduren, treedt er een draadbreukfout op en
stopt de machine.
—
• Leid de draad zorgvuldig door de
draadspanningsschijf. Als de machine daarna
nog steeds aangeeft dat de draad is gebroken,
kan het zijn dat de sensor is beschadigd.
De draad is versleten.
Rond de draadspanningsschijf heeft zich stof of
pluis opgehoopt.
De springsteken zijn lang.
82
Rond de draadspanningsschijf heeft zich stof of
*
pluis opgehoopt.
Er zitten naaldscheuren of gaten in het kledingstuk.
178
De naald is bot.
• Vervang de naald. Botte naalden gaan moeilijk
door het kledingstuk zodat de stof scheurt.
86
De stof is te teer.
• Als de naald door de stof gaat, kan dit bij tere
stof al tot beschadigingen leiden. Gebruik een
steunstof boven op de stof.
176
176
*
BIJLAGE
Symptoom
Pagina
82
34
116
176
124
34
176
*
176
176
176
—
5
183