De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen
met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de
projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en
worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het
scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op de diagrammen op pagina's
beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ levert tabellen met het beeldformaat voor de beeldverhoudingen 16:9 en 4:3 om u te
helpen bij het bepalen van de ideale locatie van de projector. U dient rekening te houden met
de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met
de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.
Bepaal de beeldverhouding van het scherm: 16:9 of 4:3? Als u een 16:9-scherm heeft,
zie dan
beeldverhouding van het geprojecteerde beeld.
2.
Selecteer de schermgrootte.
3.
Kijk in de tabellen en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert in de
linkerkolommen genaamd "Schermafmetingen". In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder
"Gemiddeld". Dit is de projectieafstand.
4.
In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van
bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van
het scherm.
5.
De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 3 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 4 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een scherm van 120-inch en beeldverhouding van 4:3 gebruikt, en het
geprojecteerde beeld is 16:10, zie dan Tabel B2 op pagina 21. De gemiddelde projectieafstand
is 4,180 mm met een verticale afstand van 61 mm.
16
De projector positioneren
18-21
18
of 19. Als u een 4:3-scherm heeft, zie dan
ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde
20
of
21
afhankelijk van de
"Verticale
afstand". Zo