BEELD menu
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn.
Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE
(standaardinstelling/
waarde)
Beeldmodus
(PC: Dynamisch;
YPbPr/ S-Video/
Video/HDMI:
Standaard)
Referentiemodus
Helderheid
Contrast
Kleur
(0)
Tint
(0)
Scherpte
(15)
Heldere kleur
(Aan)
Kleurtemperatuur
(T3)
3D-kleurbeheer
Instellingen
opslaan
52
Bediening
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 38
Hiermee selecteert u een beeldmodus die voldoet aan uw
beeldkwaliteitwensen en kunt u het beeld verder verfijnen op basis
van de selecties onder aan dezelfde pagina. Zie
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus instellen" op
pagina 39
voor details.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
Helderheid" op pagina 39
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 40
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie
op pagina 40
voor details.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 40
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie
Scherpte" op pagina 40
Zie
"Aanpassen van Heldere kleur" op pagina 40
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur beschikbaar. Zie
"Een kleurtemperatuur selecteren" op pagina 40
Zie
"3D-kleurbeheer" op pagina 41
Slaat de instellingen voor de modus Gebruikersmodus 1 of
Gebruikersmodus 2 op.
voor details.
"Aanpassen van
voor details.
voor details.
"Aanpassen van Kleur"
voor details.
voor details.
voor details.
"Een
"De
"Aanpassen van
voor details.
voor details.