Inhoudsopgave
Advertenties
U kunt bepaalde functies niet tegelijkertijd
activeren.
De toetsen verschijnen niet op het
aanraakscherm.
Raak het LCD-scherm zachtjes aan.
Druk op DISPLAY op uw camcorder of op
DISPLAY op de draadloze afstandsbediening
(p. 118).
De toetsen op het aanraakscherm werken
niet correct of werken helemaal niet.
Kalibreer het aanraakscherm opnieuw
([Kalibratie]) (p. 108).
Het beeld in de beeldzoeker is niet
duidelijk.
Beweeg de regelknop van de beeldzoeker tot
het beeld duidelijk is (p. 26).
Rode, blauwe of groene flikkeringen in de
beeldzoeker.
Als u uw gezichtslijn verandert, ziet u mogelijk
kleuren (rood, blauw, groen) flikkeren in de
beeldzoeker. Dit duidt niet op een storing. De
flikkerende kleuren worden niet opgenomen
op de geheugenkaart.
Geheugenkaart
Handelingen met de geheugenkaart
kunnen niet worden verricht.
Bij gebruik van een geheugenkaart die met
een computer is geformatteerd, moet u deze
opnieuw formatteren met uw camcorder
(p. 84).
Beelden die opgeslagen zijn op de
geheugenkaart kunnen niet worden
verwijderd.
U kunt maximaal 100 beelden in één keer op
het indexscherm verwijderen.
U kunt beveiligde beelden niet verwijderen.
De bestandsnaam wordt niet correct
weergegeven of knippert.
Het bestand is beschadigd.
Het bestandsformaat wordt niet ondersteund
door uw camcorder (p. 106).
Opnemen
Zie ook "Geheugenkaart" (p. 93).
Door op START/STOP of PHOTO te
drukken, worden geen beelden
opgenomen.
Het afspeelscherm wordt weergegeven.
Druk op MODE om het
(foto)-lampje in te schakelen (p. 31).
Het beeld dat u zojuist hebt opgenomen, wordt
vastgelegd op de geheugenkaart. U kunt geen
nieuwe opname maken tijdens deze periode.
De geheugenkaart is vol. Verwijder
ongewenste beelden (p. 50).
Het totale aantal filmscènes of foto's
overschrijdt de opnamecapaciteit van de
camcorder. Verwijder ongewenste beelden
(p. 50).
De temperatuur van de camcorder is erg hoog.
Schakel de camcorder uit en laat deze afkoelen
op een koele plek.
De temperatuur van de camcorder is erg
laag. Schakel de camcorder uit en breng deze
naar een warme plek. Laat uw camcorder
opwarmen en schakel deze vervolgens in.
De lens is niet correct bevestigd. Bevestig de
lens opnieuw.
Het toegangslampje blijft branden of
knipperen nadat de opname is gestopt.
De scène die u zojuist hebt opgenomen, wordt
vastgelegd op de geheugenkaart.
Het beeldveld ziet er anders uit.
Het beeldveld kan er anders uitzien afhankelijk
van de toestand van de camcorder. Dit duidt
niet op een storing.
De werkelijke opnameduur voor films is
minder dan de verwachte opnameduur
van het opnamemedium.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden
kan de beschikbare opnameduur korter zijn,
bijvoorbeeld bij het opnemen van een snel
bewegend onderwerp enz. (p. 101).
NL
(film)-lampje of
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
