Inhoudsopgave
Advertenties
VOORZORGSMAATREGELEN
TIJDENS HET GEBRUIK
LET OP
• Motorproblemen kunnen ontstaan als de motor
langdurig onder overbelaste omstandigheden
wordt gebruikt terwijl de bedieningshendel in de
stand volgas staat (maximale motortoerental),
waardoor het ononderbroken nominale
motortoerental wordt overschreden. Tijdens het
kruisen laat u de motor draaien op ongeveer 90%
vermogen, 2.400 rpm.
• Als de motor in de eerste 50 bedrijfsuren zit, zie
Eerste gebruik van de nieuwe motor op pagina 9.
Wees altijd op uw hoede voor problemen tijdens
het gebruik van de motor.
Let vooral op het volgende:
1. Wordt er voldoende zeewater uit de
(zeewater)uitlaat afgevoerd?
Als de afvoer gering is, moet u de motor
onmiddellijk stoppen; zoek en verhelp de
oorzaak van het probleem.
2. Is de kleur van de uitstoot normaal?
De voortdurende uitstoot van zwarte rook wijst
op overbelasting van de motor. Dit verkort de
levensduur van de motor en moet worden
vermeden.
3. Zijn er abnormale trillingen of geluiden?
Overmatige trillingen kunnen schade veroorzaken
aan de motor, de keerkoppeling, de romp en de
uitrusting aan boord. Daarnaast brengen ze
ongemak voor de passagiers en de bemanning
met zich mee.
Afhankelijk van de rompstructuur, kan de
resonantie van de motor en de romp plotseling
toenemen bij een bepaald toerentalbereik van
de motor, waardoor zware trillingen ontstaan.
Vermijd dit toerentalbereik. Als u abnormale
geluiden hoort, stopt u en inspecteert u
de motor.
Gebruiksaanwijzing 6LT-serie
LET OP
BEDIENING VAN DE MOTOR
4. Tijdens de bediening klinkt een alarmgeluid.
Als tijdens het gebruik van de motor een
alarmindicator met hoorbaar alarmgeluid op het
display verschijnt, moet u de motor onmiddellijk
stoppen. Stel de oorzaak vast en verhelp het
probleem voordat u de motor verder gebruikt.
5. Is er sprake van water-, olie- of brandstoflekkage
of loszittende bouten? Controleer de motorruimte
regelmatig op eventuele problemen.
6. Zit er voldoende dieselbrandstof in de
dieselbrandstoftank? Vul de dieselbrandstof bij
voordat u het dok verlaat om te voorkomen dat
u tijdens het gebruik zonder brandstof komt
te zitten.
7. Zet tijdens het gebruik nooit de accuschakelaar
(indien aanwezig) uit en sluit nooit de
accukabels kort. Dit zal leiden tot schade
aan het elektrische systeem.
LET OP
35
Advertenties
Inhoudsopgave
