2
1
Afb. Chauffeursstoel
1. Vergrendelingshendel - Instelling lengte
2. Instelling gewicht
3. Hoek rugsteun
4. Veiligheidsgordel
Afb. Instrumentenpaneel
1. Startschakelaar
3. Noodstopknop
12. Schakelaar, besproeiing
21. Schakelaar, besproeiing wielen
22. Waarschuwingspaneel
36
Chauffeursstoel (optioneel) - Instelling
Stel de chauffeursstoel zo in dat de zithouding
comfortabel is en de bedieningsorganen gemakkelijk
bereikbaar zijn.
De stoel heeft de volgende instelmogelijkheden.
- Lengtebijstelling (1)
4
- Instelling gewicht (2)
3
- Hoek rugsteun (3)
Instrumenten en lampen - Controleren
22
12
21
3
1
Zet de schakelaar (1) in stand 3a.
Controleer of de waarschuwingslampjes op het
waarschuwingspaneel (22) gaan branden.
Zet de sproeierschakelaars (12) en (21) in de
werkstand en controleer of het systeem goed werkt.
4812161114_C.pdf
Controleer altijd eerst of de stoel vergrendeld is,
Controleer altijd eerst of de stoel vergrendeld is,
alvorens u begint te rijden.
alvorens u begint te rijden.
Vergeet niet de veiligheidsgordel (4) te gebruiken.
Vergeet niet de veiligheidsgordel (4) te gebruiken.
Zorg ervoor dat de noodstop is uitgetrokken en dat
Zorg ervoor dat de noodstop is uitgetrokken en dat
de parkeerrem is geactiveerd. Met de
de parkeerrem is geactiveerd. Met de
vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand is de
vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand is de
automatische remfunctie ingesteld.
automatische remfunctie ingesteld.
Bediening
2015-07-02