Hoofdstuk 11
Vervang de cartridges
De cartridges vervangen
1.
Controleer dat de stroom is ingeschakeld.
2.
Verwijder de cartridge.
a. Open de toegangsklep voor de cartridge.
Wacht tot de printwagen naar het midden van het apparaat beweegt.
b. Druk de cartridge voorzichtig omlaag om deze los te maken en verwijder deze
vervolgens uit de uitsparing.
1 Cartridge-uitsparing voor de 3-kleuren cartridge
2 Cartridge-uitsparing voor de zwarte cartridge
3.
Plaats een nieuwe cartridge.
a. Haal de cartridge uit de verpakking.
b. Verwijder de plastic tape met behulp van het roze lipje.
50
Met cartridges werken