De opnamescherpte instellen
U kunt bepalen of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben.
1
Druk in de opnamefunctie op de knop MENU.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
4
2
Selecteer [Scherpte]
met de vierwegbesturing (23).
3
Pas de scherpte aan
met de vierwegbesturing (45).
Voor zachtere contouren kiest u (–).
Voor scherpere contouren kiest u (+).
4
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera is gereed voor het maken van
een opname.
De instelling van de opnamescherpte wordt bij uitschakeling van de camera
opgeslagen.
92
4
MENU
2, 3
1
Opnemen
Opnamepixels
5
M
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
AF-veld
Autom. belicht.
Gevoeligheid
AUTO
Einde
MENU
Opnemen
Kleurmodus
Full color
Fn-instelling
Snel-knop
Groene modus
Scherpte
Kleurverzadiging
Contrast
MENU
Einde