Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pentax Optio T30 Bedieningshandleiding pagina 2

Inhoudsopgave

Advertenties

e_kb435_cover_7.fm Page 2 Thursday, February 1, 2007 5:08 PM
De camera-instellingen oproepen
Druk op de knop Q of 3, of tik op de LCD-monitor om de camera in te stellen en
te bedienen.
Druk op de knop Q.
Hiermee activeert u de weergavestand voor het
weergeven van opnamen en geluidsbestanden
(p.25).
Druk op de knop 3.
Hiermee geeft u menu's weer voor aanpassing
van de opnamepixels, belichtingscorrectie en
andere geavanceerde opname-instellingen
(p.34, p.145).
Tik op de LCD-monitor.
Hiermee geeft u de [opnamewerkbalk] weer (in de weergavestand de [weergavewerkbalk])
om de flitser, de zelfontspanner en andere veelgebruikte functies in te stellen (p.34, p.85).
Het aanraakscherm gebruiken
Gebruik het aanraakscherm door rechtstreeks met uw vinger op de LCD-monitor te tikken. Het
verdient aanbeveling de aanraakstift te gebruiken voor nauwkeurige handelingen, zoals het
bewerken van gemaakte opnamen.
Tikken
Tikken betekent het aanraakscherm even aanraken met uw
vinger of de aanraakstift en daarna loslaten.
Tik op een pictogram om het te selecteren en laat los om die optie
in te stellen (er kan een bedieningsaanwijzing verschijnen met een
beschrijving van de functie van het geselecteerde pictogram voordat
het wordt ingesteld). Tik op een onderdeel en houd het meer dan
twee seconden vast om de selectie te annuleren.
Hiermee kunt u werkbalken weergeven of pictogrammen selecteren.
Houd een pijlpictogram (suqr) ingedrukt om de instelling te
wijzigen of naar een ander scherm te gaan in sommige menu's.
Dubbeltikken
Dubbeltikken betekent twee keer snel achtereen op het
aanraakscherm tikken.
Hiermee kunt u een functie rechtstreeks instellen, zonder de
bedieningsaanwijzing weer te geven.
Slepen
Slepen is uw vinger of de aanraakstift op het aanraakscherm
plaatsen en over het scherm bewegen.
Hiermee kunt u het weergegeven deel van een opname wijzigen
of een instelling wijzigen door de schuifregelaar over een
instellingenbalk te schuiven.
Als u per ongeluk het verkeerde pictogram selecteert, sleept u uw
vinger of de aanraakstift van dat pictogram naar het gewenste
pictogram en laat u uw vinger of de aanraakstift los om het juiste
pictogram te selecteren.
Indicaties op de monitor
Dit zijn de indicaties op de monitor in de opnamestand of de weergavestand.
Opnamestand
Weergavestand
A9
A10
A11
C1
38 38
38
A1
30
30 30
AUTO
P I C T
A12
A2
D1
A3
7
B1
M
7
M
D2
A4
B2
D3
A5
B3
D4
B4
D5
ISO400
ISO400
ISO400
A6
B5
ISO400
ISO400
ISO400
D6
1/250 F2.7
1/250
1/250 F2.7
F2.7
A7
1/250
1/250
1/250
26/01/2007
26/01/2007
26/01/2007
A13
D7
A8
F2.7
F2.7
F2.7
+1.0
+1.0
+1.0
14:25
14:25
14:25
26/01/2007
26/01/2007
26/01/2007
A15
A14
C9
B6
A1
Opnamefunctie ................................ 43
C1
Gesproken memo...........................130
A2
Flitsinstelling .................................... 62
C2
Geheugenstatus ...............................20
A3
Transportstand ................................ 35
C3
Mapnaam .......................................158
A4
Scherpstelling .................................. 72
C4
Bestandsnummer
A5
Scherpstelkader............................... 74
C5
Batterijniveau ...................................16
A6
Waarschuwing camerabeweging..... 71
C6
Beveiligen.......................................105
A7
Sluitertijd .......................................... 53
C7
Gesproken memo afspelen ..............95
A8
Diafragma ........................................ 53
C8
Opnamedatum en -tijd
A9
Digitale zoom ................................... 51
C9
Vorige/volgende ...............................25
A10 Geheugenstatus .............................. 20
D1
Opnamepixels ..................................54
A11 Resterende opslagcapaciteit
D2
Kwaliteitsniveau ...............................54
voor opnamen............................ 55, 58
D3
Witbalans .........................................64
A12 Batterijniveau ................................... 16
D4
Lichtmeting bij automatische
A13 Actuele datum en tijd ..................... 149
belichting ..........................................61
A14 Instelling wereldtijd ........................ 153
D5
Gevoeligheid ....................................76
A15 Belichtingscorrectiewaarde.............. 59
D6
Sluitertijd ..........................................53
B1
Opnamepixels.................................. 54
D7
Diafragma.........................................53
B2
Kwaliteitsniveau ............................... 54
D8
Histogram .........................................60
B3
Witbalans ......................................... 64
B4
Lichtmeting voor automatische
* D1 tot en met D8 verschijnen alleen
belichting ......................................... 61
wanneer de weergave is ingesteld
B5
Gevoeligheid.................................... 76
op [Standaard+histogram] (p.88).
B6
Histogram ........................................ 60
* B1 tot en met B6 verschijnen alleen wanneer de weergave is ingesteld
op [Standaard+histogram] (p.41).
* De schermafbeeldingen zijn voorbeelden om de positie van de pictogrammen weer te geven.
"Lichte gedeelten" en "Donkere gedeelten" weergeven (Standaard+histogram-weergave)
Als een onderwerp waarvan u een opname maakt, gedeelten bevat die te licht zijn, worden die
weergegeven als knipperende rode waarschuwing. Als er gedeelten zijn die te donker zijn,
worden die weergegeven als knipperende gele waarschuwing.
Memo
C2 C3 C4
100-0038
100-0038
100-0038
C5
C6
C7
D8
14:25
14:25
14:25
C8
C9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave