kan wegslijten door zand en ander schurend
materiaal, moet u dit steeds controleren voordat
u gaat maaien.
4.
Als u merkt dat het mes begint te slijten
101), moet u het mes vervangen; zie
van het maaimes (bladz.
GEVAAR
Als het mes gaat slijten, kan er een
groef ontstaan tussen de vleugel en het
platte deel van het mes
Uiteindelijk kan dan een stuk van het
mes afbreken en van onder de maaikast
worden weggeslingerd waardoor de
bestuurder of een omstander ernstig
letsel kan oplopen.
• Controleer op gezette tijden
het maaimes op slijtage of
beschadigingen.
• Vervang altijd een versleten of
beschadigd mes.
Figuur 101
1. Snijrand
2. vleugel
5.
Controleer de snijranden van alle messen.
Als de snijranden niet scherp zijn of bramen
vertonen, moeten ze worden geslepen. Slijp
alleen de bovenkant van de snijrand en behoud
de oorspronkelijke snijhoek om ervoor te zorgen
dat het mes scherp blijft
6.
Als het mes bot of gekerfd is, slijp dan alleen
de bovenkant van de snijrand en zorg dat de
oorspronkelijke snijhoek behouden blijft
102).
Opmerking:
Het mes zal in balans blijven
als dezelfde hoeveelheid metaal aan beide
snijranden wordt weggehaald.
(Figuur
Onderhoud
71).
(Figuur
101).
g006924
3. Slijtage/groef/scheur
(Figuur
102).
(Figuur
1. Slijp alleen onder deze hoek.
7.
Om te controleren of het maaimes recht en
evenwijdig is, moet u het mes op een horizontaal
vlak leggen en de uiteinden inspecteren.
Opmerking:
mes iets lager dan het midden en de snijrand
lager dan de onderkant van het mes. Dit mes
zorgt voor een goede maaikwaliteit en vereist
minimaal vermogen van de motor. Als echter de
uiteinden van het mes hoger dan het midden
zijn of de snijrand hoger dan de onderkant is,
betekent dit dat het mes krom of verbogen is, en
moet het worden vervangen.
1. Snijrand
8.
Monteer het mes (met de vleugel naar het
maaidek gericht) met de anti-scalpeercup en de
mesbout. Draai de mesbout vast met een torsie
van 115 tot 149 N·m.
73
Figuur 102
Plaats de uiteinden van het
Figuur 103
2. Onderkant
g006926
g276373