148
5-2. Bediening mobiele assistent
• Na het geven van een commando
wordt de mobiele assistent-functie
automatisch beëindigd om de gewenste
handeling te voltooien.
Het volume van de mobiele assis-
tent kan worden ingesteld met de
"AAN/UIT/volumeknop" of de volu-
metoetsen op het stuurwiel. Het
volume van de mobiele assistent
en de telefoon worden gesynchro-
niseerd.
●
Wanneer u een telefoongesprek voert,
kan de mobiele assistent niet worden
gebruikt.
●
Wanneer u de navigatiefunctie van de
mobiele telefoon gebruikt, zorg er dan
voor dat de actieve audiobron
®
Bluetooth
-audio of de iPod is om
Turn-by-Turn navigatieaanwijzingen te
horen.
●
Wacht op de piepsignalen alvorens de
mobiele assistent te gebruiken.
●
De mobiele assistent herkent in de vol-
gende situaties mogelijk geen com-
mando's:
• Er wordt te snel gesproken.
• Er wordt te hard of te zacht gesproken.
• Het dak of de ruiten zijn geopend.
• Andere inzittenden praten terwijl de
mobiele assistent in gebruik is.
• De aanjagersnelheid van de airconditio-
ning is ingesteld op hoog.
• De uitstroomopeningen van de aircondi-
tioning zijn op de microfoon gericht.