OPMERKING
●
Mogelijk werkt het Rear View Moni-
tor-systeem in de volgende gevallen
niet goed.
• Als de achterzijde van de auto aan
schokken wordt blootgesteld, kan de
stand van de camera veranderen.
• De camera is waterdicht afgesloten.
Verwijder, demonteer of wijzig hem
daarom niet. Anders kan hij onjuist
gaan werken.
• Spoel de camera af met een grote
hoeveelheid water en veeg de lens af
met een zachte, natte doek. Wrijf niet
te hard over de cameralens. Als er
krassen op de cameralens zitten, kan
deze geen duidelijk beeld overbren-
gen.
• Zorg ervoor dat er geen organische
oplosmiddelen, autowas, ruitenreini-
ger of ruitencoating op de lens
terechtkomt. Verwijder dergelijke stof-
fen zo snel mogelijk van de lens als
dit gebeurt.
• Bij een snelle temperatuurverande-
ring, bijvoorbeeld wanneer bij koud
weer heet water op de auto wordt
gegoten, kan het zijn dat het systeem
niet goed werkt.
• Stel de camera of de omgeving van
de camera tijdens het wassen van de
auto niet bloot aan sterke waterstra-
len. Hierdoor kunnen storingen optre-
den in de camera.
●
Stel de camera niet bloot aan een
krachtige schok, omdat anders een
storing kan optreden. Laat, als dit
gebeurt, de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
6-1. Rear View Monitor-systeem
Verschillen tussen de
schermweergave en de
werkelijke weg
De afstandslijnen en voertuig-
breedtereferentielijnen staan
mogelijk niet geheel parallel aan
de zijlijnen van het parkeervak,
ook al lijkt dit wel zo. Controleer dit
visueel.
De ruimtes tussen de voertuig-
breedtereferentielijnen en de linker
en rechter zijlijn van het parkeer-
vak zijn mogelijk niet gelijk aan
elkaar, ook al lijkt dit wel zo. Con-
troleer dit visueel.
De afstandslijnen geven een indi-
catie van de afstanden op een
vlakke ondergrond. In elk van de
volgende gevallen is er sprake van
een foutmarge tussen de vaste rij-
lijnen op het scherm en de werke-
lijke afstand/koers op de weg.
■
Wanneer zich achter de auto
een steile helling omhoog
bevindt
De afstandslijnen geven een afstand
dichter bij de auto aan dan in werke-
lijkheid het geval is. Objecten lijken
zich daarom verder van de auto te
bevinden dan in werkelijkheid het
geval is. Op dezelfde manier is er
sprake van een foutmarge tussen de
rijlijnen en de werkelijke
afstand/koers op de weg.
153
6