9.
Toepassingsprogramma's
9.4 Controle
O2
O1
O3
28
Bevestig de instelling met de insteltoets.
Het display springt naar de lagere tolerantie O3 < wordt weergegeven.
De waarde van de onderste tolerantie (als verschil met het setpoint) instellen
met de tarra- of functietoets.
Bevestig de instelling met de insteltoets.
De weegschaal schakelt terug naar de telmodus.
Voor stukcontrole worden de schakelpunten weergegeven op en met de tekens
O3 op <, O2 op = en O1 op > of het externe verkeerslicht (optioneel).
01: over Tol.
02: Inside Tol.
De invoer van de controlewaarden wordt geactiveerd door op de controletoets te
drukken.
Met de tarratoets of de functietoets de gewenste gewichtswaarde instellen. Het
02 symbool licht op. Druk kort om de waarde één voor één te verhogen. Met
permanente druk loopt het scherm automatisch en sneller op of neer. De
nultoets kan worden gebruikt om een vooraf ingestelde setpoint/tolerantiewaar-
de snel op nul te zetten.
De ingestelde waarde wordt overgenomen door op de regeltoets te drukken.
Plus tolerantiegewicht (als verschil met de streefwaarde) met wordt
weergegeven, het symbool O1 licht op.
Met de tarratoets of de functietoets het plus-tolerantiegewicht instellen. Druk
kort om de waarde individueel te verhogen. Met permanente druk loopt het
scherm automatisch en sneller op of neer.
De ingestelde waarde wordt overgenomen door op de regeltoets te drukken.
Minimaal tolerantiegewicht (als verschil met de ingestelde waarde) met wordt
weergegeven, het symbool O3 licht op.
Met de tarratoets of de functietoets het min-tolerantiegewicht instellen. Druk
kort om de waarde individueel te verhogen. Met permanente druk loopt het
scherm automatisch en sneller op of neer.
De ingestelde waarde wordt overgenomen door op de regeltoets te drukken.
Het display keert terug naar de weegmodus.
03: onder Tol.
04: Leeg bericht