Technische handleiding MT 185-I
5.3
IN BEDRIJF STELLEN VAN DE
DRUKREGELAAR
Voor lijnen die ook zijn uitgerust met een overdrukklep, wordt
verwezen naar par. 4.1 voor de controle ervan.
1)
open gedeeltelijk het afblaasventiel 6 op de
uitlaatleiding;
2)
open heel geleidelijk de afsluitkraan op de inlaat V1;
3)
stabiliseer de inlaat- en uitlaatdrukken, controleer met de
manometer 5, of de uitlaatdruk de gewenste kalibreringswaarde
heeft.
Als dat niet het geval is, moet de kalibrering bijgesteld worden
door de de betreffende interne ring (fig. 1) rechtsom te draaien
om te verhogen en linksom om te verlagen;
4)
sluit het afblaasventiel en controleer de afdichting van de
drukregelaar en de sluitoverdrukwaarde ervan.
5)
controleer met een schuimproduct de afdichting van alle
aansluitingen tussen de afsluitkranen V1 en V2;
6)
open heel geleidelijk de afsluitkraan op de uitlaat V2, tot de
leiding volledig is gevuld.
fig. 17
5.4
IN
BEDRIJF
DRUKREGELAAR
BLOKKEERKLEP LA/...
Voor lijnen die ook zijn uitgerust met een overdrukklep, wordt
verwezen naar par. 4.1 voor de controle ervan.
De activering van de blokkeringsvoorziening 7 moet als volgt worden
gecontroleerd en afgesteld:
16
STELLEN
VAN
DE
MET INGEBOUWDE
fig. 18