Handleiding
Afhankelijk van het verschil tussen actuele waarde
en setpoint-temperatuur en ook de ingestelde
alarmwaarde brandt de lage temperatuur LED (11).
Met opstart temperatuur onder de 50°C wordt
automatisch de softstart-routine uitgevoerd. Tijdens
deze fase wisselen de decimaaltekens in het display
(3) langzaam van links naar rechts.
Het vermogen in de softstartfase begint met 5% en
wordt vervolgens gedurende de in de parameter
ingestelde softstart-tijdsduur geleidelijk op 60%
verhoogd. Tijdens de softstart-fase blijft de tempera-
tuur beperkt tot 80°C. Hierdoor wordt evtl. aan-
wezige vocht in de verwarmingselementen ver-
dampt en de levensduur - ook van vlinke hot-tips -
verhoogd.
Met opstart temperatuur boven de 50°C wordt de
softstart-routine verkort binnen 1 minuut uitgevoerd.
Na afloop van de softstart-fase wordt de zelfoptima-
lisatie (autotuning) uitgevoerd en de normale
regelfunctie opgestart. Tijdens de autotuning
wisselen de decimaaltekens in het display (3) snel
van links naar rechts.
NOLDEN Regelsysteme GmbH
NR3070
19