(3)
Bevestig het bericht en tik op OK.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Belangrijk
Open het bedieningspaneel niet terwijl een afdruktaak wordt uitgevoerd.
6.
Kijk naar het tweede raster en pas vervolgens de positie van de printkop
aan.
(1)
Tik op I om de afgedrukte rasters te controleren en tik in kolom I op het
nummer van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de
verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(E)
Minst duidelijk zichtbare verticale strepen
(F)
Meest zichtbare verticale strepen
(2)
Herhaal de procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen J
tot en met P hebt ingevoerd en tik vervolgens op OK.
(3)
Bevestig het bericht en tik op OK.
209