5.2.3
Zo rijdt u op de juiste manier over een hindernis
Oprijden
•
Nader het obstakel of de stoeprand langzaam, frontaal en in een rechte
hoek.
•
Afhankelijk van het type achterwiel stopt u in een van de volgende
posities:
- in het geval van centraal aangedreven rolstoelen: 5 - 10 cm vóór het
obstakel.
- in het geval van alle andere aandrijvingen: circa 30 tot 50 cm voor het
obstakel.
•
De stand van de voorwielen controleren. Ze moeten in de rijrichting in een
rechte hoek ten opzichte van de hindernis staan!
•
Langzaam naar de hindernis toe rijden en de snelheid constant houden tot
ook de achterwielen over de hindernis zijn gereden.
Afrijden
U benadert een obstakel dat u wilt afrijden op dezelfde manier als een
obstakel dat u wilt oprijden, behalve dat u niet hoeft te stoppen voordat u een
obstakel afrijdt.
•
Rijd het obstakel zeer langzaam af.
Goed
Fout
35