Inhoudsopgave
Advertenties
6
Inbedrijfname
Kwalificatie gebruiker: geschoolde
n
Ä Hoofdstuk 2.2 „Kwa‐
gebruiker, zie
lificatie gebruiker" op pagina 11
WAARSCHUWING!
Inlooptijden van de sensoren
Dit kan gevaarlijke foutieve dose‐
ringen tot gevolg hebben.
–
Correct meten en doseren kan
alleen als de sensor probleem‐
loos werkt
–
De aanwijzingen in de gebrui‐
kershandleiding van de sensor
moeten worden opgevolgd..
–
De sensor moet na de inbedrijf‐
name worden gekalibreerd
Na succesvolle mechanische en elektri‐
sche montage moet de DULCOMETER
Compact regelaar in het meetpunt worden
geïntegreerd.
6.1
Eerste inbedrijfname
Bij het voor het eerst inschakelen van de
DULCOMETER
Compact regelaar
®
bevindt de DULCOMETER
regelaar zich in de STOP-toestand.
Daarna volgt de selectie van de meetin‐
gang, de instelling van de regeling en de
verschillende, van het te meten proces
afhankelijke, parameters; zie
8 „Bedieningsmenu's voor de meetgroot‐
heden pH en redox" op pagina 50 .
®
®
Compact
Ä Hoofdstuk
6.2
Selectie van de meetingang
De meetingangen pH en redox worden in
„INPUT" ingesteld.
het menu
AANWIJZING!
Resetten naar fabrieksinstelling
Wanneer u de meetingang instelt of
omschakelt, worden alle parameters
van de regelaar gereset naar de
fabrieksinstellingen voor de gekozen
meetingang.
U moet dan alle functies van de rege‐
laar opnieuw instellen.
6.3
Regeling instellen tijdens
inbedrijfname
AANWIJZING!
Resetten naar fabrieksinstelling
Bij het omschakelen van de doseer‐
richting worden alle actuatoren in de
DULCOMETER
®
naar de fabrieksinstellingen voor de
geselecteerde doseerrichting gereset.
Uit veiligheidsoverwegingen worden
alle actuatoren gedeactiveerd. De
basislast wordt naar 0 % gereset. Alle
parameters die van toepassing zijn op
de actuator worden gereset naar de
fabrieksinstellingen.
Vervolgens moeten alle parameters
die van toepassing zijn op de actuator
opnieuw worden ingesteld.
Inbedrijfname
Compact regelaar
43
Advertenties
Inhoudsopgave
