•
Deze machines moeten door de exploitant/gebruiker regelmatig (voor ieder gebruik) worden
gecontroleerd
op
schroefverbindingen, trillingen, opvallende geluiden en correcte werking.
•
Voor de controle van de procedure moet er vrij zicht bestaan op de opgebouwde machine en de
gevaarlijke bewegingszone.
•
Ingeklapte bomen en hefinrichtingen in de transportstand borgen!
•
Er moet op worden gelet dat de hydraulische koppelingen niet vervuild zijn.
•
Bij aankoppelingswerkzaamheden (persluchtverbindingen, hydraulische verbindingen etc.) moeten
een veiligheidsbril, gehoorbescherming evenals nauw aansluitende werkhandschoenen worden
gebruikt.
•
Rijgedrag, stuur- en remgedrag worden door aangebouwde of aangekoppelde machines en
ballastgewichten beïnvloed. Let daarom op voldoende stuur- en rembekrachtiging!
•
Geef de handleiding samen met de machine door.
•
Beveilig de machine bij het parkeren tegen onbedoeld wegrollen.
•
Neem de machine alleen in bedrijf, wanneer alle veiligheidsinrichtingen zijn aangebracht en in de
beveiligingsstand staan!
•
Koppel de machine aan conform de voorschriften en alleen op de voorgeschreven inrichtingen!
•
Breng gewichten altijd conform de voorschriften aan op de daarvoor bedoelde bevestigingspunten!
•
Houd de handleiding altijd binnen handbereik van de machine om deze te kunnen raadplegen.
•
Hydraulische klapramen mogen alleen worden bediend, wanneer er geen personen binnen het
zwenkbereik aanwezig zijn.
•
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden en het oplossen van functiestoringen moeten
altijd alleen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande motor en na controle op spanningsvrijheid
worden uitgevoerd!
•
Controles moeten vóór het gebruik of bij de regelmatige verzorging en het onderhoud van de machine
worden uitgevoerd.
•
Kom niet in het draai- en zwenkbereik van de machine!
•
Kom nooit met de handen, kledingstukken enz. in de buurt van draaiende delen!
•
Transportuitrusting
beschermingsinrichtingen controleren en monteren!
•
Onder de machine mag niet worden gewerkt, met name in opgeheven toestand, wanneer geen
passende steuninrichting is aangebracht.
•
Maak
u
voor
bedieningselementen en met de functies daarvan. Tijdens het werken is dat te laat!
•
Vóór de ingebruikname moet een visuele controle van de mechanische klapvergrendeling worden
uitgevoerd.
•
Controleer voor het opstarten en voor de inbedrijfstelling de directe omgeving (kinderen)! Let op
voldoende zicht!
•
Vóór het verlaten van de tractor de rem aan de machine activeren, de machine tegen ongewenst
wegrollen beveiligen, motor afzetten en contactsleutel uitnemen!
•
Voor elk gebruik moet een controle van de inklapinrichting en de veiligheidsvoorzieningen daarvan
worden uitgevoerd op functioneren en goede werking.
•
Voer voor elke inbedrijfstelling van de machine en de tractor een controle uit op verkeers- en
bedrijfsveiligheid (bijv. defecte onderdelen, verbindingen, slangen, veiligheidsinrichtingen, enz.)!
•
Verlaat nooit de cabine tijdens het rijden!
•
Houd de toegestane asbelasting, totaalgewicht en transportafmetingen aan!
•
Houd de machine schoon om brandgevaar te voorkomen!
•
Tussen de tractor en de machine mag niemand zich ophouden, zonder dat het voertuig tegen
wegrollen is beveiligd door het aantrekken van de parkeerrem en/of het plaatsen van een wielblok!
7.3
AANGEBOUWDE MACHINES
•
Op de machine mogen uitsluitend APV-machines en toebehoren worden gemonteerd.
breuken
en
scheuren,
–
zoals
bijv.
aanvang
van
de
schuurplekken,
verlichting,
waarschuwingsinrichtingen
werkzaamheden
vertrouwd
lekken,
losse
schroeven
met
alle
inrichtingen
en
en
evt.
en
11