Functies van instrumenten en bedieningselementen
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
6
5
4
1. Controlelampje rechter
richtingaanwijzers "
2. Controlelampje grootlicht "
3. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur "
4. ABS-waarschuwingslampje "
5. Waarschuwingslampje motorstoring "
6. Controlelampje linker
richtingaanwijzers "
Controlelampjes
richtingaanwijzers "
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
Controlelampje grootlicht "
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur "
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo'n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door het contactslot in te schakelen. Het
waarschuwingslampje moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan.
DAU4939C
1
2
3
"
"
"
"
ABS
"
"
DAU11032
" en "
"
DAU11081
"
DAU67441
"
3-3
Als het waarschuwingslampje niet oplicht
wanneer u het contactslot inschakelt of als
het waarschuwingslampje blijft branden,
laat het elektrische circuit dan controleren
door een Yamaha dealer.
LET OP
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Als de motor oververhit raakt, staan op pa-
gina 6-41 nadere instructies vermeld.
Waarschuwingslampje
motorstoring "
"
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar "ON"
wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan
uw Yamaha dealer om de machine na te
zien.
ABS-waarschuwingslampje "
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar "ON" wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar "ON" wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
DCA10022
3
DAU73171
DAUU1810
"
ABS