KENNISGEVING
Tractiecontrole werkt niet bij een
storing aan het ABS- systeem. In dat
geval branden de waarschuwings-
lampjes voor de ABS en tractiecontrole
en het storingslampje.
Wanneer de contactschake-
laar in de stand AAN wordt
gedraaid, is het normaal dat
het
waarschuwingslampje
voor het ABS- systeem gaat branden.
Het lampje blijft aan totdat de motor-
fiets een snelheid van meer dan 10 km/h
heeft bereikt, waarna het lampje uitgaat.
Het
waarschuwingslampje
weer
branden
als
wordt gestart, tenzij er een storing is
of het ABS door de berijder is uitge-
schakeld
(alleen
Scrambler 400 X).
Alleen Scrambler 400 X: Als het ABS
door de rijder is uitgeschakeld, blijft het
waarschuwingslampje branden totdat
het ABS weer is ingeschakeld.
Als er een storing is in het ABS-
systeem, gaat het waarschuwingslampje
branden en knippert het algemene
waarschuwingssymbool.
Controlelampje tractiecontrole (TC)
Het TC- controlelampje wordt
gebruikt om aan te geven dat
het
tractiecontrolesysteem
actief is en bezig is om slippen
van het achterwiel te beperken bij snelle
acceleratie of op natte of gladde wegen.
Tractiecontrole werkt niet bij een storing
aan het ABS- systeem. In dat geval
branden de waarschuwingslampjes voor
de ABS en tractiecontrole en het
storingslampje.
gaat
pas
de
motor
weer
offroadmodus
voor
INSTRUMENTEN
WAARSCHUWING
Als de tractiecontrole niet werkt,
moet voorzichtigheid in acht worden
genomen bij het accelereren en het
nemen van bochten op een nat of
glad wegdek, om doorslippen van het
achterwiel te voorkomen. Rijd niet
langer door dan noodzakelijk wanneer
het storingslampje voor het motor-
managementsysteem
waarschuwingslampje van de tractie-
controle branden.
De storing moet worden gecontroleerd
en verholpen door een deskundige met
specialistische en technische kennis
van motorfietsen, zoals een erkende
Triumph- dealer.
Bij snel accelereren en hard rijden
in bochten kan het achterwiel door-
slippen, wat kan leiden tot verlies van
controle over de motorfiets met moge-
lijk ernstig letsel of de dood tot gevolg.
Als tractiecontrole is ingeschakeld:
Onder normale rijomstandigheden
▼
blijft het tractiecontrolelampje uit.
Het tractiecontrolelampje knippert
▼
snel wanneer het tractiecontrole-
systeem in werking is om slippen
van het achterwiel te beperken bij
snelle acceleratie of op een natte of
gladde weg.
Als tractiecontrole is uitgeschakeld:
Het
controlelampje
▼
In plaats daarvan gaat het waar-
schuwingslampje 'TC uitgeschakeld'
branden.
(MIL)
en
het
brandt
niet.
29