9.2
Type 367-170115; -170315; -180115; -180315
4
Stikken
Voor het stikken
Uitgangspositie
Werkstuk bij aanvang stiknaad
positioneren
Voor het stikken
Aanhechten en verder stikken
Aanhechten niet stikken
Bij de beschrijving van het stikproces is het volgende aangenomen:
–
Op het bedieningspaneel zijn de volgende functies ingesteld:
Aanhechting:
Afhechting:
Persvoetpositie voor
en na het
snijden
Naaldpositie voor
het snijden:
–
Hoofdschakelaar in de stand '1'.
–
Het voorafgaande stikproces is afgesloten met afhechten en draad
snijden.
Bedienings- en werkingsvolgorde bij stikken:
*)
1
2 3
4
5
Bediening / Verklaring
- Pedaal in ruststand.
Naaimachine staat stil.
Naald boven. Persvoet onder.
- Pedaal terugtrappen.
De persvoeten lichten.
- Werkstuk positioneren.
- Pedaal loslaten.
De persvoeten gaan omlaag, richting werkstuk.
- Pedaal naar voren trappen en ingetrapt houden.
De aanhechting wordt gestikt.
Aansluitend stikt de op het via het pedaal
bepaalde toerental verder.
- Toets 3 (stikken naad onderdrukken) indrukken.
- Pedaal naar voren trappen.
- De machine stikt op het via het pedaal
bepaalde toerental.
AAN
AAN
ONDER
ONDER (positie 1)
*)
35