SPECIALE INSTALLATIES
INSTALLATIES OP WATERPLATFORMEN
De REC-zonnepanelen in deze handleiding kunnen worden geïnstalleerd op montagesystemen voor waterplatformen (in de certificer-
ingstests voor zonnepanelen wordt dit soort systemen niet getest). Bij de installatie van REC-zonnepanelen op vaste (bv. verankerde)
waterplatformen, zoals drijvende pontons, moeten onderstaande specifieke instructies voor dergelijke toepassingen worden gevolgd.
Niet-naleving van deze instructies maakt de garantie ongeldig.
OPMERKING
Installatieomgeving
Installatieplaats
• REC-zonnepanelen mogen alleen worden geïnstalleerd op gesloten zoetwaterlichamen waarvan het zoutgehalte van
het water niet hoger is dan 25 mS/cm bij 25 °C (15 PSU). Dit sluit in het bijzonder montage in zee- en oceaantoepassin-
gen uit.
• De maximaal toegestane golfhoogte is 1 m vanaf de top tot het dal van de golf.
Drijvende platformen
• Bij gebruik van een drijvend platform moeten altijd de installatie-, onderhouds-, inspectie- en reinigingsinstructies van
de fabrikant worden gevolgd.
Minimale installatiehoogte
• De minimale installatiehoogte van REC-zonnepanelen op drijvende platformen is 15 cm en wordt gedefinieerd als de
hoogte tussen het wateroppervlak en de onderste rand/het onderste deel van het paneel tijdens normaal bedrijf. Dit
zorgt ervoor dat het paneel is beschermd tegen direct spatwater.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Systeeminstallatie
• Alle kabels die voor de installatie worden gebruikt, moeten lang genoeg zijn en voldoende speling hebben om schade
door veranderingen van het waterpeil en de golfbewegingen te voorkomen.
OPMERKING
Montage van de panelen
• Bij de installatie van REC-zonnepanelen moeten de hiervoor vermelde standaardmontage-instructies worden gevolgd.
• De aansluitkast moet zo ver mogelijk van het wateroppervlak weg worden gericht volgens het systeemontwerp, en de
aansluitkast, kabels en connectoren moeten tegen direct spatwater worden beschermd.
• In de installatie moet voldoende ruimte zijn tussen de afzonderlijke panelen om elk contact door de natuurlijke bewe-
ging en buiging van de drijvende constructie te voorkomen.
Bescherming van de panelen
• In gebieden met druk luchtverkeer mogen vogelafweersystemen worden geïnstalleerd, zolang deze geen ongunstig
effect hebben op de systeemprestaties, bijvoorbeeld schaduw, op de lokale omgeving enz.
• Bij gebruik van bliksembeveiligingssystemen op de drijvende installatie moeten alle geldende lokale voorschriften
worden nageleefd.
ONDERHOUD
• Controleer de installatie regelmatig om na te gaan of alle panelen stevig zijn bevestigd.
OPMERKING
Veiligheid
• Koppel het systeem onmiddellijk af als de installatie of het drijvend platform van de normale bedrijfsomstandigheden
afwijkt.
• Bij onderdompeling van het drijvend platform moet de gelijkstroomaansluiting op de omvormer onmiddellijk worden
losgekoppeld. Probeer geen panelen in veiligheid te brengen terwijl er zonlicht op valt.
REC Installation Manual - Module REC Alpha - IEC61215/IEC61730
REC Installation Manual - Module REC Alpha - IEC61215/IEC61730
REC Installation Manual - Module REC Alpha - IEC61215/IEC61730
1-14
1-14
Rev: 7.2024 NL
Ref: PM-IM-23
Ref: PM-IM-23
Ref: PM-IM-23
Rev: 7.2024 NL
Een negatieve aarding is vereist voor REC-zonnepanelen die op een drijvend platform worden geïnstalleerd.
Voor alle installaties op waterplatformen moet vooraf het advies van REC worden ingewonnen in geval van
instructies of beperkingen die specifiek verband houden met de installatieplaats.
Bij installaties in gebieden met druk luchtverkeer moet het systeem mogelijk vaker worden gereinigd om schaduw
op de panelen als gevolg van vogeluitwerpselen te voorkomen.