5.7
Kernboorapparaat bevestigen aan de kernboorinstallatie
Vereisten:
Visuele controle van de kernboorinstallatie uitgevoerd.
Klemhouder bevestigd aan de kernboorinstallatie.
Kernboorinstallatie goed vastgemaakt.
De voedingskabel van het Kernboorapparaat is niet aangesloten op de vo-
eding.
Procedure:
Gevaar voor onbedoelde beweging van de toevoerslede door de
zwaartekracht!
De toevoerslede moet altijd worden beveiligd tegen onbedoelde
beweging.
Zie hoofdstuk 5.4 "Zet de slede vast op de geleidersteun".
Stel de toevoerslede in op een bovenste of achterste positie, zodat er vol-
doende ruimte is om het Kernboorapparaat te monteren.
Beveilig de toevoerslede tegen onbedoelde beweging met een veiligheids-
voorziening.
Bevestig de klemhouder aan de kernboorinstallatie.
Plaats het Kernboorapparaat in de klemhouder en zet het vast met de
klemschroef.
Controleer of het Kernboorapparaat goed is bevestigd aan de kernboorin-
stallatie.
26
Gebruiksaanwijzing
Kernboormachine KBS-252/M-PRO
BA-01-000004-01-NL
2024-05-21